A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 6 De middeleeuwen
121
Het mohammedanisme is veel eenvoudiger dan het christendom. Het verklaart eenvoudig
alle mannen tot broeders, die de taak hebben om de macht van Allah over de aarde te
verbreiden. Ze uiten hun geloof door vijf keer per dag te bidden, geknield met hun hoofd in
de richting van de heilige stad Mekka, de geboorteplaats van Mohammed; een plaats waar
vroeger al een heilige steen, de Kaäba, door de Arabiese stammen vereerd werd. Verder
bestaat het geloven in vasten in de maand Ramadan, pelgrimstochten naar Mekka, het
betalen van belastingen en het voeren van de heilige oorlog.
Vrouwen tellen niet mee. De koran zegt dat als een man een dochter krijgt hij haar moet
gedogen of in de woestijn begraven. We hadden al gezien dat de meeste nomadiese
mannen hun vrouwen als vee beschouwden en behandelden (hoe meer koeien hoe rijker, en
hoe meer vrouwen in de harem, hoe rijker). Maar nu werd het nomadiese patriarchaat via de
Islam over de landbouwende bevolking verspreid. De eis tot volstrekte passiviteit en kuisheid
voor vrouwen was nu niet alleen meer een kwestie van manneneer en mannenbezit, maar
ook een religieuze kwestie.
Het nieuwe geloof bundelde de mannen van verschillende stammen zo effektief, dat zij in
een paar eeuwen tijd een wereldrijk veroverden, dat van Spanje tot Perzië strekte. Omdat de
koran niet vertaald mocht worden, werd het arabies de taal van de nieuwe rijken.
In de centra van hun rijk werden de resten van de oosters en Helleense kultuur en
wetenschappen samengebracht en uitgewerkt; zo ontstond er een Arabiese wetenschap die
via Spanje, en later via de kruistochten heel wat aan de Europeanen leerde. Zo komen
bijvoorbeeld onze cijfers, waarmee je heel wat makkelijker kunt rekenen dan met de oude
Romeinse cijfers (M, D, C, L, X, V en I) uit Arabië. De woorden 'algebra' en 'chemie' komen,
met een heleboel kennis, uit het Arabies. En alchemisten waren arabiese scheikundigen, die
magies en geheimzinnig naar het levenselixer zochten, door het drinken waarvan ze
onsterfelijk zouden worden. En ook naar de 'steen der wijzen' waarmee alle stoffen in goud
veranderd zouden kunnen worden zochten ze. Met dat gezoek deden ze allerlei nuttige
ontdekkingen over de vervaardiging van metaallegeringen, verfsoorten, opties glas en het
destilleren van vloeistoffen. Zo legden ze de basis voor de eksperimentele
natuurwetenschappen en de moderne techniek, die later in Europa weer verder ontwikkeld
zouden worden.
Zo was de strijd tussen de verschillende mannelijke overheersingssystemen ook in die tijd
zeker niet alleen maar een strijd op leven en dood. Christenen en islamieten hadden,
ondanks hun godsdienstig vuur, een open oog voor wat de andere partij te bieden had aan
middelen om hun rijkdom of hun heerschappij te vergroten of om hun leven te
veraangenamen. De zeevaarders vestigden handelscentra in islamitiese havens, de
kruisridders namen tapijten en parfums mee, de monniken leerden arabies en verdiepten
zich in de wetenschap. Honderdduizenden sneuvelden, ontelbare vrouwen werden verkracht
of als slavinnen verhandeld. En beide systemen werden - ieder op hun eigen gebied
steeds sterker.
De middeleeuwse stedelijke revolutie: zijde en wol 1100-1300
Aan de mondingen van de grote rivieren en aan de kusten van de Middellandse zee hadden
altijd al kleine handelsstadjes gelegen, die het overblijfsel waren van de Romeinse
nederzettingen en vestingen. Nu begonnen die steden te groeien. Rondtrekkende
handelaars bouwden er pakhuizen. Er kwamen werkplaatsen voor vaten en kisten; er
kwamen werven voor het bouwen van schepen. Er kwamen winkels waar mensen die niet
meer de gelegenheid of tijd hadden om zelf hun voedsel te verbouwen, hun eten konden
kopen Drukte en groei dus binnen de stad. Maar het belangrijkste bleef toch de
wisselwerking met het platteland in de omgeving. Daar moesten de produkten vandaan
gehaald worden en de mensen om ze te bewerken, te versjouwen, te laden en lossen;
kortom de nieuwe stadsbevolking.