Navigation bar
  Print document Start Previous page
 122 of 270 
Next page End 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127  

A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 6 De middeleeuwen
122
En daar woonden ook de 'konsumenten' van al die produkten, die in de stad gemaakt of
verhandeld werden. De belangrijkste handel was aanvankelijk die in luxegoederen (het
vervoer van andere goederen was met al die slechte wegen en kleine schepen, naar
verhouding veel te kostbaar); goederen die niet bestemd waren voor de boerenbevolking
maar voor de adel.
Al honderden jaren waren de landheren bezig om hun heerschappij over het landvolk zo te
organiseren dat alles wat boven het strikte bestaansminimum van hun onderdanen uitkwam
aan hen werd afgedragen. (Als er een misoogst was ontstond dan ook onmiddellijk een
hongersnood). Maar de adel wou niet bij roggebrood alleen leven. Ze waren niet tevreden
met zout vlees en bonen, met de kleren van ruwe wol en grof linnen, door slavinnen,
lijfeigenen en boerinnen gemaakt. De ridders en hun vrouwen beschouwden zichzelf als een
hoger soort mensen. Daarmee rechtvaardigden zij de uitbuiting. Dat zij hoger en beter waren
moesten ze daarom in hun levenswijze laten blijken. Tapijten, zilveren schenkkannen,
geslepen glazen, fijne wollen kleren, oosterse zijde, oosterse specerijen, parfums,
speelkaarten, schaakspelen, dat hadden ze minstens daarvoor nodig.
De steden in noord-Italië bloeiden door de handel in al die goederen, maar ook door op den
duur zelf de produktie ervan in handen te nemen, en dan vooral de produktie van zijde.
Vrouwen op het land en in de stad werden aan het zijdespinnen gezet. De steden
probeerden de landeigenaren te dwingen moerbeibomen te planten, waarop de zijderupsen
gekweekt werden. In de dertiende eeuw werd het wikkelen van de fijne draden van de
cocons gemechaniseerd; de westerse zijdeproduktie had daarmee zelfs een voorsprong
gekregen op de oosterse. Gigantiese opbrengsten waren daarvan het gevolg. Het meeste
werk werd door vrouwen gedaan, de opbrengsten kwamen in de handen van een aantal
mannen terecht.
Een ander belangrijk produkt waarin de noord-Italianen handelden was de wol. Wollen
stoffen waren van oudsher, overal ter wereld, door boerenvrouwen op het platteland
gemaakt. Vaak waren zij het die schapen schoren; ze verichtten alle handelingen die nodig
waren om de wol spinbaar te maken. En na het spinnen sloegen ze aan het weven, voor
eigen gebruik, voor de landheer, en voorzover er nog iets over was voor eventuele
handelaars.
Friese handelaars hadden in de tijd van de Romeinen al rondgereisd met wollen stoffen, het
veelgevraagde 'Friese laken' (een oud woord voor een wollen lap, nog gebruikt in het woord
'biljartlaken'). Het Friese laken werd door Friese en Vlaamse vrouwen geproduceerd. De
handel erin ging ook in de 'donkere tijden' door. En in de tijd van Karel de Grote was het zo
beroemd dat hij ze aan Kalief Haroen-al-Rasjid (die uit de sprookjes van duizend-en-één-
nacht) kado deed, toen hij van hem een olifant had gekregen. De Friezen hadden tussen de
7e en de 9e eeuw - dus vóór de invallen van de Noormannen ook al gehandeld in wijn uit
Frankrijk, graan uit de Elzas, Angelsaksiese en Frankiese juwelen, Frankiese zwaarden,
specerijen en zijde uit het Middellandse zeegebied en pelzen en slavinnen uit Oost-Europa.
Vanaf 1100 begon hun handel en die van de noord-Italianen en Skandinaviërs het hele
vasteland te doordringen, met als een van de belangrijkste produkten de Vlaamse wol. Veel
meer nog dan de zijde zou de wol het produkt gaan worden, waar in de toekomst bijna alle
nieuwe rijkdommen en een enorme groei op zouden gaan berusten. 
In Vlaanderen werd de wolbewerking belangrijker dan de landbouw. Eerst verwerkten de
vrouwen de wol van hun eigen schapen maar later begonnen wolhandelaars de onbewerkte
wol uit Engeland te halen; vervolgens deelden ze die dan uit aan de vrouwen op de Vlaamse
boerderijen, ter bewerking, tenminste voor het kammen, kaarden en spinnen. Het weven, het
'vollen' (op de geweven stof, die in water gelegd wordt, met stokken slaan, om hem te
verdichten en sterker te maken), het eventuele gladstrijken en scheren (als het een 'duur'
produkt moest worden) en het verven, werden steeds vaker in de stad gedaan. Dat werden
specialismen, door verschillende specialisten uitgevoerd. Het vervoer van de ene groep
specialisten naar de andere was binnen de stad natuurlijk veel voordeliger dan op het
platteland.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page