A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 6 De middeleeuwen
134
dat de joden - aan wie het verboden was om wapens te dragen - verjaagd werden uit een
bepaald gebied; hun bezittingen werden door de geestelijke of wereldlijke heersers
toegeëigend. Als de heersers weer krediet nodig hadden, haalden ze de joden weer terug.
Dan kon alles weer overnieuw beginnen.
De inquisitie 'beperkte' zich niet alleen tot het verjagen van joden uit grote delen van
Frankrijk, uit Spanje, uit Engeland - daarbij geholpen door de wereldlijke machten, maar ook
werden duizenden joden doodgemarteld tijdens de inquisitoire verhoren of op de brandstapel
verbrand.
Katharen, Albigenzen en Waldenzen waren de grootste groepen protesterende christenen,
waartegen de inquisitie optrad. De beschuldiging was over het algemeen dat ze het met de
duivel hielden. Als ze bekenden werden hun bezittingen - het waren vaak rijke burgers -
afgepakt; vaak mochten ze dan weer in de kerk terugkeren. Als ze ontkenden werden ze
gemarteld tot ze bekenden of dood waren. Een bekentenis na martelingen, werd vaak
gevolgd door een nieuwe reeks martelingen, om de namen van andere 'ketters' los te krijgen.
Het soort martelingen waarvan gebruik gemaakt werd heeft de katholieken onder ons in de
vorm van verhalen over de hel bereikt: het afbranden van lichaamsdelen, ijzeren stoelen die
in het vuur stonden en waarop de ketter vastgebonden werd, kokend lood en verder alle
vormen van geweld, zoals die toegepast worden in de twintigste eeuwse
konsentratiekampen en militaire gevangenissen; alleen misschien iets minder verfijnd.
De inquisitie werd de hel op aarde: honderdduizenden joden en 'ketters' werden opgespoord,
ondervraagd en ter dood veroordeeld. De samenwerking met de wereldlijke overheid drukte
zich uit in het voltrekken van het doodvonnis. De kerk mocht niet doden! De brandstapels
werden opgericht en aangestoken door vertegenwoordigers van het plaatselijke bestuur; niet
altijd van harte omdat er geen enkele garantie bestond dat niet zijzelf ook ooit op die
brandstapel zouden eindigen. De bezittingen van de veroordeelden kwamen in handen van
de kerkelijke en wereldlijke heersers.
Op alle plekken in Europa waar voor de kerk iets te halen of iets te vrezen viel dook de
inquisitie op, iedereen beschuldigend van omgang met duivels - vooral ontucht -, het opeten
van kinderen, het bedreigen van de gezondheid en vruchtbaarheid van mensen, dieren en
planten. Soms moedigde de inquisitie het aangeven van 'ketters' aan, door een deel van de
verbeurd verklaarde goederen, als beloning in het vooruitzicht te stellen. Dat had altijd een
enorm sukses.
Disciplinering van vrouwen door de kerk: huwelijksrecht en
Mariaverering
De joodse vrouwen en de vrouwen van de hervormingsbewegingen werden net als de
mannen door de inquisitie vervolgd en vermoord. Pas veel later zou de kerk zich tijdens de
heksen vervolgingen - speciaal aan vrouwen uitroeiing gaan wijden. Voorlopig beperkten ze
zich nog tot de invloed op vrouwen in het algemeen via het huwelijksrecht en via de
Mariaverering.
Onder het canoniek recht viel- zoals we gezien hebben - ook het huwelijksrecht. Niet als het
om erfenissen of andere zakelijke huwelijksbelangen ging; dat bleef onder de wereldlijke
rechtspraak vallen. De kerk ging over de rest: huwelijkssluiting, echtscheiding, testamenten,
kinderen, overspel en bloedschande. Daarmee kreeg de kerk een grote greep op het leven
van getrouwde vrouwen. Vrouwen kregen als instruktie voor hun huwelijk mee dat ze hard
moesten werken, kuis moesten zijn, goed voor man en kinderen moesten zorgen en trouw
moesten zijn. Mannen kregen vooral instrukties hoe ze de aangeboren wispelturigheid van
hun vrouw moesten intomen: wat slaag op zijn tijd, kontrole en een voortdurend besef dat hij
door god boven haar gesteld was. Overspel werd van de man door de vinger gezien, van de
vrouw veroordeeld. Echtscheiding werd verboden. In de middeleeuwen kwam steeds meer
de nadruk te liggen op het huwelijk als een door god gegeven eeuwig verbond tussen twee
mensen, met als doel nakomelingen. In de donkere tijden hadden vrouwen in ieder geval nog