A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 8 Het kapitalisme
177
praktijk bleek heel wat van de gemeenschappelijkheid die zij bij de arbeidende klasse
verondersteld hadden, niet te bestaan. Daaruit trokken Marx en Engels de konklusie dat het
de belangrijkste taak van de socialistiese beweging moest worden die eenheid tot stand te
brengen, om ook op langere termijn strijd te kunnen voeren. Het direkte belang van de
arbeiders was immers hogere lonen en kortere werktijden te veroveren. Deze strijd op korte
termijn kon niet verwaarloosd worden; het probleem was hoe het uiteindelijke doel, de
revolutie, in het oog gehouden kon worden. Marx en Engels hoopten in elk geval dat
konkrete overwinningen op het gebied van lonen en werktijden het kapitalisme zouden
ondermijnen, en dat ook op die manier het systeem uiteindelijk zou kunnen instorten. De
arbeiders zouden dan immers de tijd en de mogelijkheid krijgen om zelf inzicht te krijgen in
hoe het kapitalistiese systeem werkt. Ze zouden politiek bewust worden, leren organiseren,
en zo rijp worden voor de samenleving waarin zij de leiding zouden hebben. De strijd voor de
verbetering van de arbeidsvoorwaarden nù zou oefenterrein zijn voor de samenleving van de
toekomst.
Dat was de bedoeling maar zo werkte het niet; in elk geval niet voldoende om revolutie te
maken in de kapitalistiese samenlevingen van West-Europa.
De arbeidersbeweging reageerde op twee manieren op de moeilijkheden. De ene reaktie
was die van de anarchisten onder leiding van Bakoenin. Die wilden met alle
wetenschappelijke, lange-termijnprojekten niets te maken hebben; ze wilden het bestaande
eenvoudigweg vernietigen. Hun teoretiese bezwaar tegen het marxisme lag in de dwang, de
diktatuur van het proletariaat en de arbeidersstaat. Zij dachten dat ook een nieuw
dwangsysteem, zelfs als het van de arbeiders zelf was, toch de arbeiders zou gaan
onderdrukken. Daarom zagen zij ook niets in de opbouw van een machtige
arbeidersorganisatie. Ze wilden alle onderdrukkers verwijderen, desnoods vermoorden, en
ze dachten dat de mensen dan zelf van de vrijheid gebruik zouden maken om een
maatschappij 'zonder overheersing' (de betekenis van 'anarchisme') op te bouwen.
De andere reaktie was die van de echte vakbondsmannen. Die vonden de verbetering van
de arbeidsvoorwaarden belangrijker dan wat dan ook. Zij wilden juist wèl een goede, hechte
organisatie opbouwen, die de arbeiders onafhankelijk zou maken van de kapitalisten, en die
- bijvoorbeeld via koöperaties, die het eigendom van de arbeiders zouden zijn - een deel van
de produktie zouden gaan overnemen. In feite wilden zij binnen het kapitalistiese systeem
blijven; dat gaf hen houvast voor hun strategie tegen de kapitalisten, terwijl ze met een
revolutie in een soort luchtledig terecht zouden komen, waarin alleen teoretiese begrippen
nog enig houvast zouden geven. En de teoretiese begrippen van Marx gaven de
arbeidersbeweging kennelijk veel te weinig houvast. Er werd zelfs zo raar mee
omgesprongen dat Marx ooit gezegd schijnt te hebben dat hij gelukkig geen marxist was.
Waar zijn de vrouwen gebleven?
We hebben gezien dat in het begin van de arbeid-st-ersbeweging de vrouwen dikwijls een
belangrijke rol speelden. Sommige ontwerpers van de 'ideale samenleving' hadden ook best
oog voor vrouwenonderdrukking. Fourier had bijvoorbeeld in zijn plannen geprobeerd het
huishouden af te schaffen (voor de kleine kinderen had hij verzonnen dat ze het vuil moesten
ophalen en de riolen schoonmaken, omdat ze dat wel leuk zouden vinden). Andere utopisten
waren echter uitgesproken vrouwenhaters: Proudhon berekende bijvoorbeeld
'wetenschappelijk' dat een vrouw niet meer dan een derde van een man waard was.
Daarnaast steken Marx en Engels er wat hun teoretiese opvattingen betreft niet slecht af. Zij
zagen in dat vrouwen bitter uitgebuit en onderdrukt werden, zowel op het gebied van werk
als op dat van seksualiteit. Ze begrepen ook dat er geen enkele mogelijkheid bestond voor
vrouwenbevrijding, zolang vrouwen verantwoordelijk waren voor de verzorging van man en
kinderen. Hun oplossing was daarom dat vrouwen samen met mannen de socialistiese
revolutie moesten maken, omdat daarna het huishouden gesocialiseerd zou worden; dat wil
zeggen dat de huishoudelijke taken kollektief door de gemeenschap (aanvankelijk door de