Navigation bar
  Print document Start Previous page
 174 of 270 
Next page End 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179  

A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 8 Het kapitalisme
174
al die vrouwen en kinderen aan het werk, en al die opstandige mannen die geen werk
konden krijgen of zich niet aan de nieuwe verhoudingen wilden aanpassen; en met alle vuil,
ziektes en ellende in de overbevolkte steden. Het zou nog een tijd duren voordat ook die
verhoudingen geordend waren. Zolang was er altijd bruut geweld van politie en rechters om
verzet te onderdrukken. Maar er was tenminste één overkoepelende binding tussen allen
geschapen: het nationalisme. Frankrijk was een voorloper bij de opbouw van de staat en het
recht, zoals Engeland een voorloper was geweest bij de ontwikkeling van het industrieel
kapitalisme. Toen Frankrijk onder Napoleon half Europa veroverde, werden het franse recht
en het franse ambtenaren systeem in alle bezette gebieden geïmporteerd. Toen de Fransen
weer weg waren werd het - zoals in Nederland - gehandhaafd.
Nationalisme en militarisme werden door de franse oorlogszuchtige neigingen ook overal
sterk bevorderd: het gevolg van de franse revolutie was voorlopig eerder een versterking van
de macht en de konkurrentiestrijd tussen de diverse staten, dan een verzwakking ervan.
Zelfs van de vrijheid en gelijkheid van de bezittende burgers kwam voorlopig weinig terecht.
In Nederland en Frankrijk werd bijvoorbeeld de macht van de koning officieel wel door een
grondwet beperkt, maar in de praktijk hadden de 'volksvertegenwoordigers' - de
vertegenwoordigers van de mannelijke rijke burgerij dus, want alleen zij hadden kiesrecht -
voorlopig nog weinig te zeggen. In Oost-Europa werd de samenleving zelfs nog maar steeds
feodaler; de boerenbevolking was tot horigheid, of zelfs slavernij gebracht; koningen en
tsaren heersten willekeurig en oppermachtig.
Alleen in Engeland had de burgerij via kapitalisties ondernemerschap al zoveel ekonomiese
macht verworven, dat het daar de burgers lukte om de macht van de koning en de adel
steeds verder in te perken. Van de idealen van 'staatsonthouding' kwam daar overigens ook
nog maar weinig terecht. Naar buiten moest Engeland met militaire macht koloniën
veroveren en verdedigen, om zeker te zijn van voldoende goedkope grondstoffen voor de
fabrieken; en ook om een grote afzetmarkt te hebben voor de industrieprodukten. Naar
binnen moesten de gevolgen van het groeiend kapitalisme bestreden worden: werkloze en
opstandige mannen, overwerkte vrouwen en kinderen, overbevolkte steden, ziektes,
epidemieën en regelmatige hongersnoden.
Zo werd uiteindelijk - vanaf halverwege de 19
e
eeuw - ook in Engeland naar europese
modellen, een modern, burokraties, staatsapparaat opgebouwd.
Krisissen en de organisatie van het verzet van de arbeid-st-ers
We hebben gezien hoe de industrie aanvankelijk buiten de bestaande vormen van
mannenwerk om werd opgebouwd. Met het geld dat de rijke handelaars hadden verdiend
met de in de nieuw veroverde werelddelen geroofde produkten, hadden zij 'huisindustrie',
werkplaatsen en ateliers opgezet, waarin voornamelijk vrouwen en kinderen werkten - tegen
hongerlonen.
Maar geleidelijk verdwenen ook steeds meer de oude vormen van mannenwerk – de
zelfstandige boerderij en het ambachtswerk in het gilde - omdat de nieuwe klasse van
handelaars en industriëlen steeds meer macht kregen om de regels en beperkingen, waarop
die oude vormen van mannenwerk berustten, af te schaffen. Daarna konkurreerden ze ze
gewoon weg. Vrije handel, vrije produktie, vrije konkurrentie waren hun leuzen geweest, en
enorme menigten halfverhongerde werklozen het resultaat. De werkloze mannen hadden er
eerst vaak genoegen mee moeten nemen hun vrouwen en kinderen 's middags in de fabriek
wat brood te brengen; maar geleidelijk kwamen er meer fabrieken en konden ook zij
arbeiders worden. Behalve in tijden van krisis, dan stond iedereen weer op straat.
Een krisis was er zo eens in de tien jaar. In hun konkurrentiestrijd hadden de kapitalisten dan
de lonen zo laag gemaakt, dat de arbeid-st-ers haast niets meer konden kopen. Dat ze dan
vaak van de honger stierven was voor de kapitalist niet zo'n probleem. Er waren nog
werklozen genoeg. Wel een probleem voor hem was dat zijn eigen produkten ook niet meer
gekocht werden. De fabriek moest dicht; er waren weer honderden werklozen bij; steeds
http://www.purepage.com Previous page Top Next page