Navigation bar
  Print document Start Previous page
 179 of 270 
Next page End 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184  

A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 8 Het kapitalisme
179
Marx en Engels hadden vastgesteld dat vrouwen, net zoals slaven, eigendom van mannen
zijn; maar zij hadden daaruit niet de logiese konsekwentie getrokken, dat vrouwen om die
reden dan ook klassestrijd zullen moeten voeren - tegen mannen.
Als Marx en Engels konsekwent waren geweest hadden ze - op basis van hun eigen analyse
- een strategie ontworpen voor een vrouwen- en kinderbeweging, die erop gericht was de
mannen het bezit van de arbeidskracht van vrouwen te ontnemen en terug te geven aan hun
rechtmatige eigenaars: de vrouwen zelf (individueel en kollektief) en de kinderen zelf (ook
individueel en kollektief).
Die konsekwentie hebben ze, zoals bekend, niet getrokken. Ze verwachtten niets van de
welwillendheid van de kapitalisten - als de arbeiders hen de produktiemiddelen zouden
afnemen, zouden ze er voor moeten vechten. Ze verwachtten kennelijk wel wat van de
welwillendheid van de 'slavenhandelaars' - of van die van de mannen in de socialistiese
staat, die de mannelijke arbeiders zouden dwingen hun vrouwen vrij te laten.
Zij waren, kortom, niet ècht in staat om vrouwen als mensen te beschouwen - zelfs niet in
teorie (in hun privéleven helaas nog minder). Ze hadden gezegd dat ieders denken bepaald
wordt door zijn klassepositie - voor hen was dat waar gebleken. In hun hart waren ze het met
de mannelijke arbeiders en de burgers eens, dat vrouwen zich in de eerste plaats 'fatsoenlijk'
moesten gaan gedragen.
Zonder afkeuring citeert Marx uit een regeringsrapport over de volksgezondheid, als het over
vrouwen in de landbouw gaat: '...de vrouwen, gekleed in korte onderrokken en daarbij
passende jassen en laarzen en vaak in broeken, zien er uiterlijk krachtig en zeer gezond uit,
maar zij zijn verdorven door de gebruikelijke onzedelijkheid en trekken zich niets aan van de
fatale gevolgen van hun voorliefde voor dit actieve en onafhankelijke leven voor hun
nakomelingen, die thuis verkommeren.' (Kapitaal I, pag.298) En uit hetzelfde rapport over de
meisjes in de steenbakkerijen 'Het worden ruwe jongens, die smerige taal uitslaan (rough,
foul-mouthed boys), voordat de natuur hen geleerd heeft dat zij vrouwen zijn. Gekleed in
enkel smerige lompen, de benen tot ver boven de knieën ontbloot en haar en gezicht met
vuil bedekt, leren zij ieder gevoel van zedigheid en schaamte met verachting te behandelen.
In de schafttijden liggen zij languit in het veld en kijken ze naar de jongens die in een nabij
gelegen kanaal zwemmen. Wanneer hun zware dagtaak eindelijk is volbracht, trekken zij
betere kleren aan en gaan met de mannen naar de kroeg.' (353). En elders citeert hij uit de
toespraak van een echte Lord:...'Zo worden de deugden, in het bijzonder de deugd van het
vrouwelijke karakter, ten kwade gekeerd - zo wordt al het zedelijke en het tedere in de
vrouwelijke aard tot middel gemaakt van haar slavernij en haar lijden.' (301) En: 'Een officieel
geneeskundig onderzoek in 1861 toonde aan dat, afgezien van de plaatselijke
omstandigheden, de hoge sterftecijfers vooral te wijten waren aan de bezigheden van de
moeder buitenshuis en aan de daaruit voortvloeiende verwaarlozing en slechte verzorging
van de kinderen, zoals ongeschikt voedsel, gebrek aan voeding, toediening van
opiumbevattende slaapmiddelen, enzovoort; daarbij komt de onnatuurlijke vervreemding van
de moeder tegenover haar kinderen en als gevolg daarvan de opzettelijke verhongering en
vergiftiging.' (297)
Hoewel Marx - en Engels - in hun opvattingen over vrouwen dus in ieder geval dubbelzinnig
waren - over het zedelijk en moreel verval van de arbeider hoor je ze nauwelijks- bleek
uiteindelijk de socialistiese beweging heel eensgezind. Die punten van vrouwenbevrijding die
Marx en Engels wèl geformuleerd hadden, raakten vrij snel zoek. Zogenaamd om de
konfessionele arbeiders niet voor het hoofd te stoten, werd bijvoorbeeld vrij snel niet meer
over afschaffing van huwelijk en gezin gepraat. Langzaam maar zeker werden de laatste
vrouwen, die zich in aparte bonden hadden georganiseerd om ook hun eigen belangen te
behartigen, ingekapseld (zoals we in hoofdstuk I met de naaisters hebben zien gebeuren).
De verworvenheden die de arbeidsters samen met de arbeiders hadden bevochten op de
kapitalisten bleken uiteindelijk aan de arbeiders ten goede te komen. En als ze dan toch een
fatsoenlijke behandeling van hun personeel moesten geven, gaven veel fabrikanten dan toch
http://www.purepage.com Previous page Top Next page