A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 9 Verzorgingsstaat, monopoliekapitalisme en fascisme
184
van een funktionaris die geweigerd had haar de voedselvoorraden te geven, die voor de
gewonden bestemd waren.
Iedereen vond het doodnormaal dat in alle legers veel meer soldaten stierven aan ziekten en
epidemieën dan door vijandelijke kogels. De legerofficieren vonden het eervol om zoveel
mogelijk vijanden te doden, niet om hun eigen soldaten in leven te houden; die werden dan
ook met duizenden tegelijk opgeofferd, dikwijls alleen om aan de grillen van de generaals te
voldoen. Bovendien was het leger zo georganiseerd dat het volstrekt onduidelijk was wie nu
voor wat verantwoordelijk was. Iedereen kon zich steeds weer achter anderen verschuilen;
voor iedere handeling - al was het maar het bestellen van verband - was de toestemming
van steeds weer andere instanties nodig. Al gauw werd het Florence Nightingale dan ook
duidelijk dat, voordat er ook maar een minimum aan verzorging en verpleging mogelijk was,
eigenlijk eerst de hele legerorganisatie veranderd moest worden. En dat het daarvoor
eigenlijk nodig was om de hele Engelse bestuursorganisatie te veranderen. Dat was dan ook
wat Florence van plan was te gaan doen, toen ze ernstig ziek van de Krim terugkwam. Toen
ze een beetje beter werd bleef ze gewoon in bed, en vandaaruit begon ze aan haar
reorganisatiewerk. Ministers en andere invloedrijke mannen kregen eerst uitgebreide
beschrijvingen van de vreselijke toestanden en werden vervolgens aan het bed - waar ze wel
dertig jaar in gelegen heeft, voortdurend aankondigend dat ze spoedig zou sterven -
uitgenodigd.
Ze begon met de reorganisatie van het leger; want ook in vredestijd stierven duizenden
soldaten in hun kazernes aan epidemieën. Daarna begon ze met het opzetten van
ziekenhuizen en het ontwerpen van verpleegstersopleidingen. Ondertussen werd haar
gevraagd of ze ook niet voor de Engelse kolonie India een ziekenhuiswezen kon ontwerpen.
Dat deed ze, maar al spoedig bleek dat de watervoorziening daar zo abominabel was, dat,
ter voorkoming van ziektes, ze ook maar vast een rioleringssysteem ontwierp. Omdat
daarmee de mensen nog geen beter eten kregen ontwierp ze toen maar een
bestuurssysteem voor India dat het hele dagelijkse leven omvatte. Voor Engeland hield ze
zich verder bezig met het ontwerpen van wettelijke regelingen voor de gezondheidszorg in
het algemeen, en ze maakte ook alle uitvoeringsbesluiten, omdat er anders volgens haar
toch niets van terecht zou komen. Toen ze een jaar of zestig was vond ze het genoeg
geweest, ze klom weer uit haar bed en had nog een prettige oude dag tussen al haar neefjes
en nichtjes.
De suksessen van Florence Nightingale waren groot, maar de prijs voor vrouwen was hoog.
Het ziekenhuissysteem dat zij ontwierp en tot in de laatste details uitwerkte, was een strikt
vertikaal systeem. De enige manier om vrouwen geaksepteerd te krijgen in de
gezondheidszorg was uit te gaan van de absolute superioriteit van de artsen. De
verpleegsters hadden geen enkele zelfstandigheid, waren in iedere behandeling afhankelijk
van wat de artsen eisten.
De opleiding die Florence voor de verpleegsters ontwierp was verder overigens uitstekend.
In al haar handleidingen over de verpleging legde zij er de nadruk op dat het lichamelijk
welzijn van de patiënt wel belangrijk is, maar het geestelijk welzijn nog belangrijker; dat de
patiënten op de eerste plaats tegen angst en onrust beschermd moeten worden; dat ze in
een prettige omgeving sneller en beter genezen.
Maar omdat ze de verpleegsters zo volstrekt aan het gezag van de artsen had onderworpen
- die in niets anders geïnteresseerd waren dan in hun eigen mediese technieken, hun
medies prestige en hun financiële positie - kwam juist van de menselijke, verzorgende
kanten van de ziekenhuizen weinig terecht. Vooral de hoofdverpleegsters werden
gedwongen tot 'monsterschap': zonder eigen gezag droegen ze de verantwoordelijkheid dat
verpleegsters en patiënten de bevelen van de artsen zouden gehoorzamen; vrouwen die
niets meer waren dan een radertje in een burokratiese machine, en die als beloning voor hun
toewijding door iedereen gehaat worden. (met als 'hoogtepunt' uit onze tijd de film 'One flew
over the cuckoo's nest')