A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 9 Verzorgingsstaat, monopoliekapitalisme en fascisme
183
en geweld). Vooral in Engeland zijn series parlementaire onderzoekingen gehouden over de
toestanden van de arbeidende klasse; het resultaat daarvan waren dan wetten waarbij de
ergste misstanden werden verboden. Daarbij werd dan de arbeidsdag telkens een beetje
bekort, en - vooral - de arbeid van vrouwen en kinderen beperkt. Ook in Nederland lag de
eerste wet, waarmee de overheid in het kapitalisties arbeidsbestel ingreep, op het gebied
van de kinderarbeid: het kinderwetje van van Houten van 1874 (dat overigens niet zoveel
voorstelde: huishoudelijke arbeid en landarbeid vielen er niet onder en op de naleving werd
ook nauwelijks gelet).
Engeland en Nederland liepen in dit opzicht trouwens niet voorop. De landen die in de 17
e
en
18
e
eeuw absolute vorsten hadden gehad waren al heel wat verder met de staatsbemoeiing.
In Frankrijk was, juist door de revolutie, het staatsapparaat zelfs sterker geworden. In
Pruisen waren kapitalisme en overheidsbemoeienis gelijk opgegroeid. Zo werd in die twee
landen ook het eerst, vanaf 1860 een begin gemaakt met het opbouwen van nieuwe taken
van de overheid, die te maken hadden met het 'verzorgen' van zijn zwakke onderdanen; dat
wil zeggen een aantal wetten die de arbeiders in geval van ziekte of invaliditeit een klein
beetje geld beloofden, om de wind uit de zeilen van de arbeidersbeweging te nemen.
Gezondheidszorg: het voorbeeld van Florence Nightingale
Nu is het geven van een beetje geld aan een zieke of invalide natuurlijk maar een armetierig
soort verzorging. Voor een goede gezondheidszorg die de werkkracht van arbeiders intakt
houdt of maakt is heel wat meer nodig. En juist op dit punt vielen de verder
tegenovergestelde belangen van de mannen van de bezittende klasse en hun opstandige
vrouwen en dochters samen. De vrouwen eisten hun recht op werk op; ze wilden wat om
handen hebben: de mannen schiepen de verzorgingsstaat. Ontzettend veel werk - dat zo
prachtig bij hun 'natuur' paste - mochten ze ten bate van de mannen van de heersende
klasse gaan verzetten; uiteindelijk zouden ze zelf er een aantal slechtbetaalde en
ondergeschikte banen aan overhouden.
De grote voorbeelden van vrouwen die hier het pionierswerk hebben verricht vinden we niet
in de vrouwenbeweging. De feministen werden immers steeds meer opgeëist door de strijd
voor minimale politieke rechten, die de mannen met een voor de vrouwen onbegrijpelijke
hardnekkigheid steeds maar weigerden te geven. We vinden ze daarentegen bij de
hervormsters van de behandeling van zieken, armen en misdadigers. De bekendste van hen
is Florence Nightingale. En zij is inderdaad een belichaming van allerlei voor de 19
e
eeuw
moderne 'trends'. Ze is de geschiedenis ingegaan als 'the lady with the lamp', de
verpleegster die in de Krim-oorlog (1853-1856) de bedden van de zieke soldaten langsging.
Ze heeft echter maar een paar jaar als verpleegster gewerkt en ook haar aktiviteiten in de
Krimoorlog lagen niet op de eerste plaats op het gebied van de praktiese verzorging van de
gewonden. Florence Nightingale was dan ook helemaal niet de zachte, liefdevolle
verpleegster die de legende van haar gemaakt heeft: ze was een geniaal organisatrice.
Haar strijd is zo verhelderend omdat er zo duidelijk uit blijkt welke barrières de vrouwen van
de 19
e
eeuw hebben moeten overwinnen en wat voor werk ze hebben moeten verzetten,
voordat er iets van de grond gekomen was wat de naam 'verzorgingsstaat' verdiende.
Op de Krim vocht Florence Nightingale niet zozeer tegen ziekte en dood, maar tegen
eigenbelang, kortzichtigheid, domheid en eigenwijsheid van de legerofficieren, die tot taak
hadden onderdak, voedsel, geneesmiddelen en verband voor de gewonden te verzorgen.
Florence had al allerlei moeite moeten doen om met een groep zelf geronselde verpleegsters
naar de Krim te mogen, maar toen ze er eenmaal aankwam bleek dat er helemaal nergens
voor gezorgd was. De gewonden stierven als ratten en de legerleiding deed niets anders dan
de verpleegsters tegenwerken. Florence moest tot het uiterste gaan om ook maar iets voor
elkaar te krijgen. Zo stond ze eerst een hele middag - zwijgend - naast een ton met stront,
voordat de ordonnans wiens taak het was om die dingen te legen, de tegenwerking opgaf en
het inderdaad ook dééd. Ook wachtte ze eens een hele nacht in de ijzige kou voor het huis