Navigation bar
  Print document Start Previous page
 194 of 270 
Next page End 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199  

A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 9 Verzorgingsstaat, monopoliekapitalisme en fascisme
194
vrouwen veel kwetsbaarder maakte dan ze vroeger in al hun korsetten geweest waren. De
arbeidsters werden in landen waar ze in de oorlogsindustrie gewerkt hadden voor een deel
weer naar huis gestuurd, waar ze nieuwe taken van huishouding en moederschap moesten
gaan uitoefenen, naast de oude van bijverdienen in de huisindustrie of met huishoudelijk
werk voor anderen.
Ook de middenklasvrouwen moesten daar hun banen in het bedrijfsleven en bij de overheid
voor een deel weer afstaan aan de mannen die uit de oorlog gekomen waren; alleen het
groeiend apparaat van de verzorgingsstaat gaf aan ongetrouwde vrouwen een steeds
toenemend aantal betrekkingen bij het opvoeden en verzorgen van kleine kinderen, zieken,
drankzuchtigen en misdadigers; en vooral bij het disciplineren van meisjes en vrouwen uit de
lagere klassen tot nieuwe huisvrouwelijkheid - voor de nieuwe welvaart voor alle mannen, de
perfekte huishoudelijke verzorging.
De monopolisering van het kapitaal begon nu flink door te zetten. Iedereen die wel eens
'monopoly' gespeeld heeft, weet hoe hard het gaat als je eenmaal wat goede straten hebt
met wat huizen erop. Zo ging het ook met de belangrijkste industrieën in de westerse landen:
staal- en machineïndustrie bijvoorbeeld, olie- en chemiese industrie en de
elektronikaïndustrie. Allemaal gigantiese bedrijven, internationaal, onderling vertakt en
verweven: in het bezit van slechts hele kleine klupjes mannen.
In die klupjes werd gespeeld met politiek, geld en geweld. Met politiek om te zorgen dat er
regeringen zouden komen die de arbeiders zo weinig mogelijk rechten zouden geven en de
multinationals zoveel mogelijk. Met geweld, om de arbeiders te onderdrukken als ze zich te
veel verzetten. Met geld, omdat niemand tevreden was rijk te zijn - het ging erom nog rijker
te zijn dan de anderen. Hele veldslagen speelden zich af over wie bepaalde bedrijven,
bedrijfstakken, afzetmarkten in handen zou krijgen; er werd gegokt bij het leven. De
aandelenbeurzen beloofden ook de kleine gokkers winst; bijna alle aandelen in bijna alle
bedrijven werden steeds meer waard. Wie tegen lage prijzen wist te kopen en later tegen
hoge te verkopen kon rijk worden zonder er iets voor te hoeven doen.
Een tijd lang berustte die waardestijging nog wel op de werkelijkheid. De grote koncerns
hadden enorme mogelijkheden voor de vergroting van de produktie, voor het doen van
wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe technieken en machines, en vooral voor het
'efficiënter' laten werken van mensen. Dat betekende niet alleen het in piepkleine
onderdeeltjes uit elkaar halen van alle handelingen die nodig waren om een bepaald produkt
te maken, en die handelingen dan de hele dag aan de lopende band te laten verrichten; het
betekende ook een hele kultuur van 'industriële relaties', van organisatiekunde, van alle
wetenschappen als psychologie en sociologie die bestuderen hoe je mensen tegelijk aan het
werk èn rustig kunt houden.
Op hoe dat allemaal werkt zullen we straks verder ingaan. Hier gaat het om de ekonomiese
kant van de ontwikkeling: grote, kapitaalkrachtige bedrijven kunnen inderdaad enorme
hoeveelheden produkten voortbrengen tegen betrekkelijk lage kosten, zodat ook (een
aandeel in) het bedrijf zelf steeds meer waard wordt.
Alleen is dat natuurlijk niet onbeperkt. Krisissen zijn nog steeds niet van de baan. Geen
enkele kapitalist weet eigenlijk hoe lang hij precies door kan gaan met zijn produktie uit te
breiden. Hij doet dat zolang hij nog winst maakt - maar het is best mogelijk dat er ineens te
veel van zijn produkt gemaakt wordt. Een bekend voorbeeld van hoe het dan gaat, is het
voorbeeld van de kippenfokkerij. Als er veel vraag is naar eieren gaat iedereen kippen
fokken, en daardoor komt er nog meer vraag naar eieren (om kippen uit te broeden), enz.
Net zolang tot er overal hokken staan met kippen erin, die meer eieren leggen dan ooit
opgegeten kunnen worden; dan zakt de eierprijs met een klap in elkaar en gaat het grootste
deel van de eigenaars van legkippen failliet, eventueel nog nadat eerst de hele bevolking
zich misselijk aan braadkuikens gegeten heeft. 
Voorlopig ging het in de na-oorlogse jaren in de landen die de wereldoorlog gewonnen
hadden nog goed. Vooral in de Verenigde Staten: grondstoffen en afzetgebieden werden
'veroverd', niet door een land te koloniseren, maar door overal over de hele wereld
http://www.purepage.com Previous page Top Next page