A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 11 De zestiger jaren en de tweede feministiese golf
236
generaties vrouwen seksualiteit eigenlijk helemaal niet zo belangrijk is (zoals het
Kinseyrapport ook bevestigde). Het 'leven met een geranium' was voor déze vrouwen in
déze tijd kennelijk gewoon ondenkbaar. We hadden het bij de Dolle Mina's al gezien: de
oude vrijster was voor deze generatie vrouwen het ergste schrikbeeld. Bij de eisen die de
vrouwen van de tweede golf stelden nam de seksuele bevrijding een heel belangrijke plaats
in.
Niet voor niets was het boek van Germaine Greer, The female eunuch (De vrouw als
eunuch) in één klap wereldberoemd geworden. Greer stelde dat de mannelijke
onderdrukking vrouwen van haar aktieve seksualiteit beroofd heeft. Vrouwen zijn geestelijk
gekastreerde wezens, zij moeten op eunuchen (gekastreerde mannen) lijken: onbehaard,
glad, reukloos; ze moeten vet hebben waar mannen spieren hebben. Hun geestelijke
aktiviteit, nieuwsgierigheid, ontdekkingslust wordt vernietigd; en daarmee zowel hun
seksueel plezier als hun intelligentie.
Voor Germaine Greer ligt een belangrijk deel van de bevrijdingsstrijd dan ook op het
seksuele vlak: vrouwen moesten hun seksualiteit terugveroveren. Sommige vrouwen in de
vrouwenbeweging vonden dat Germaine zelf wel wat ver ging als ze haar kut in een
pornoblad liet fotograferen; maar met het uitgangspunt was eigenlijk iedereen het eens - al
werd het verband dat ze gelegd had met intellektuele aktiviteit en andere soorten
nieuwsgierigheid snel vergeten.
Homoseksualiteit
Het gevolg was dat vrouwen moesten kiezen tussen heteroseksualiteit en homoseksualiteit,
tussen bekende narigheden en onbekende griezeligheden. Want de vooroordelen tegen
homoseksualiteit waren nog groter dan die tegen oude vrijsters. Het beeld van 'lesbiese' (ook
al zo'n eng woord) vrouwen was dat van mannelijke vrouwen met stropdassen en colberts. In
de stemming van 'woman is beautiful' (naar de slogan 'black is beautiful' van de
negerbeweging) was een 'mannelijke' vrouw juist uiterst verwerpelijk.
Firestone zegt het in beschaafde politieke taal: we zouden man-vrouw patronen in onze
beweging binnenhalen. Net zo min als iemand de mannenrol op zich zou willen nemen, wilde
ze de vrouwenrol moeten spelen tegenover een mannelijke vrouw. En niemand kon zich
eigenlijk relaties voorstellen die op een werkelijk gelijkheid zouden berusten; net zo min als
werkelijke seksuele gevoelens tegenover iemand die zich noch mannelijk, noch vrouwelijk
zou gedragen.
Ondanks die vooroordelen was de werkelijkheid heel verwarrend. Want de diepe opluchting
die alle ongewone aandacht, begrip en veiligheid in de nieuwe groepen bij veel vrouwen
teweeg bracht, maakte heel wat remmen los. Plotseling was het verschil tussen aardig
praten, aardig kijken èn omarmen en vrijen, niet meer zo duidelijk als vroeger. Je bleek ook
zonder een stropdas om heel goed op een vrouw verliefd te kunnen worden, veel vrouwen
herinnerden zich ook weer, dat ze dat vroeger, voordat de jongens al hun aandacht opeisten,
ook al vaker geweest waren - al hadden ze misschien niet geweten wat ze er verder mee
aan moesten. Ze realiseerden zich ook dat ze zulke vanzelfsprekende erotiese gevoelens
eigenlijk nooit voor mannen hadden gehad, al konden ze met mannen verder nog zo goed
vrijen.
En zo ontdekten, in de rozige sfeer van de eerste kennismaking met het radikaal-feminisme,
steeds nieuwe groepen vrouwen de liefde tussen vrouwen.
Wat niet direkt betekende dat ze nu homoseksueel geworden waren homoseksuele
vrouwen waren nog steeds De Anderen. Die 'anderen' hoorden echter ook bij de 'beweging
van de zestiger jaren'. Er bestonden al sinds tientallen jaren organisaties voor
homoseksuelen, die probeerden mensen met een homoseksuele 'geaardheid' tegen de
ergste onderdrukking te beschermen en verder wat gezelligheid en
ontmoetingsmogelijkheden te bieden. Nu echter kwamen er ook aktiegroepen, van jonge
homo's, die hun manier van leven presenteerden als een politiek protest tegen knellende