A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 11 De zestiger jaren en de tweede feministiese golf
232
'Op de vrouw af'; duizenden vrouwen meldden zich bij de aktiecentra voor inlichten over
opleiding en werk. Maar MVM en Dolle Mina waren niet in staat om het 'onbehagen' van al
die vrouwen te verwoorden en te bundelen. MVM was te elitair en te burokraties, Dolle Mina
was te jong en te oppervlakkig.
Beide groepen waren zich helemaal niet bewust van het feit dat heel veel vrouwen leden
onder hun onderdrukking - en dat die onderdrukking uitgeoefend werd door mannen.
Het radikaal-feminisme: bewustwording en revolutie
In MVM en Dolle Mina was veel gesproken over de beperkte mogelijkheden van vrouwen om
onafhankelijk te zijn; maar weinig over de oorzaken ervan. MVM verwachtte verbetering van
het opvoeden van overheid en werkgevers en verder van een niet verder omschreven
'mentaliteitsverandering' bij mannen en vrouwen; Dolle Mina wilde het kapitalisme afschaffen
en via de massamedia dezelfde mentaliteitsverandering bereiken. Beide groepen hadden
een vaste kern van mannen met zeer uitgesproken opvattingen over werkwijze en strategie.
Toen na enige jaren bleek dat beide groepen niet verder kwamen, ontstond er belangstelling
voor een heel andere aanpak, die door vrouwen in de V.S. was ontwikkeld.
In 1969 waren daar de Redstockings en de New York Feminists opgericht: groepen van
uitsluitend vrouwen, die een vrouwenrevolutie wilden. Hun achtergrond waren de
aktiegroepen tegen de Vietnamoorlog, tegen de diskriminatie van zwarten, tegen de korrupte
universiteiten die samenwerkten met het militair-industrieel kompleks. Heel veel vrouwen
verzetten in die groepen enorm veel werk, en, net zoals in de anti-slavernij-beweging van de
vorige eeuw, ontdekten ze na een tijd dat ze wel vochten voor de bevrijding van andere
onderdrukten, maar zichzelf hadden vergeten. Ze mochten de broodjes smeren, de stencils
tikken en met de mannelijke leden naar bed, maar daar hield het dan ook mee op.
Ze kwamen tot de konklusie dat de enige manier om daar tegen iets te doen was om zich
van de mannen terug te trekken en voor hun eigen bevrijding te gaan werken. Voor de
Women's Liberation Movement betekende 'bevrijding' niet dat vrouwen dezelfde rechten en
posities eisen die mannen in een burokraties-kapitalisties systeem hebben, maar juist dat ze
dat hele systeem moesten verwerpen en tenslotte omverwerpen. Er moest nu maar eens
eerlijk gezegd worden wie eigenlijk de vijand is - of hebben we al die jaren in de lucht
geschoten? De mannen zullen nooit vrijwillig van hun voorrechten afstand doen - vrouwen
zullen zich los van hen moeten organiseren om ze die voorrechten af te nemen.
Dat betekende dat volstrekte nieuwe organisatievormen moesten worden ontworpen. Alle
bekende organisaties waren immers van mannelijke patriarchaal-burokratiese systemen
afgeleid. In de eerste plaats moesten hiërarchie en leiderschap worden afgeschaft. Maar ook
de onderwerpen van de akties moesten heel anders zijn dan die van de traditionele
vrouwenbeweging. Vrouwen moesten ophouden vriendelijk aan mannen te vragen of ze
alsjeblieft gelijke rechten mochten hebben: ze moesten vechten voor elkaars bevrijding.
Daartoe moesten we eerst ontdekken hoé we eigenlijk onderdrukt werden. Want de
begrippen uitbuiting en onderdrukking waren nog steeds verbonden met honger en geweld;
vrouwen moesten er achter komen hoe het kon dat ze zo ongelukkig waren, ook als ze
genoeg te eten hadden en niet geslagen werden.
De nieuwe vorm van organisatie èn aktie van de radikaal-feministiese beweging was de
'consciousness-raising group', de 'bewustmakingsgroep' (in Nederland ingeburgerd onder
het woord 'praatgroep'). Dat soort groepen was voor het eerst gevormd tijdens de Chinese
revolutie, toen de eeuwenlang onderdrukte vrouwen op het platteland in 'bitterspeaking
groups' hadden geleerd om hun aangeleerde nederigheid te overwinnen, om openlijk hun
grieven tegen de onderdrukkers te uiten, om zichzelf en elkaar innerlijk te bevrijden van
geestelijke slavernij en bewondering voor de onderdrukkers.
Voor moderne middenklassevrouwen waren dergelijke groepen ook heel belangrijk, omdat
hun onderdrukking juist bijna uitsluitend bestond uit hun geïsoleerde positie. Iedere vrouw
dacht immers dat zij de enige was die niet helemaal gelukkig was met haar bestaan: ze