Navigation bar
  Print document Start Previous page
 25 of 270 
Next page End 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30  

A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 1 De eerste vrouwenbewegingen
25
om nu maar afstand te doen van hun voorrechten. Voor de burgervrouwen, die helemaal niet
vonden dat álles moest veranderen, die alleen er wat rechten bij wilden hebben, was de
teorie van Marx en Engels dus ook helemaal niet waarop ze zaten te wachten.
We komen later nog uitgebreid terug op Marx en Engels, op het socialisme, op wat het
vrouwen wel en niet te bieden had; hier willen we volstaan met dat de meeste
burgerfeministen niets wilden weten van het socialisme, dat de arbeidsters er wel van wilden
weten, maar langzaam maar zeker werden buitengesloten en dat het enige wat overbleef als
gemeenschappelijk punt de kiesrechtstrijd was: voor burgervrouwen het hoofdpunt, voor
arbeidsters een bijkomstigheid. Hoewel ook de arbeidersbeweging ging en bleef strijden voor
kiesrecht, om via de verandering in wetgeving toch een aantal minimale
bestaansvoorwaarden te kunnen garanderen (verkorting van de arbeidsdag b.v., sociale
voorzieningen voor zieke en oude mensen). Want over die revolutie en wanneer die moest
komen waren ook de mannelijke arbeiders het nog lang niet eens.
Klassenstrijd en algemeen kiesrecht: het verraad van de damesbeweging
Daarom, nog steeds, de strijd voor het kiesrecht. Het tragiese was alleen dat de vrouwen die
tot die strijd hadden opgeroepen in het belang van alle vrouwen, absoluut niet hadden
voorzien dat die strijd zich uiteindelijk voor een deel tégen de vrouwen van de lagere klasse
zou gaan richten.
In Amerika gebeurde dat aan het eind van de negentiende eeuw. In Engeland en Nederland
in het begin van de twintigste. In Amerika waren ontzettend veel immigranten uit Europa
binnengetrokken, gedurende de hele eeuw: uit Polen, Italië, de Balkanlanden, Ierland, waar
de mensen verhongerden omdat hun ouderwetse landbouw en ambachten niet meer konden
konkurreren met de nieuwe industriële metodes. Zij kwamen met overvolle
emigrantenschepen om hun geluk - goud, een stukje grond - te zoeken. En ze kwamen
uiteindelijk terecht in de arbeiderswijken van de snelgroeiende industriesteden. Samen met
de net bevrijde slaven uit het zuiden, die als industrie-arbeidster of arbeider in een nieuw
soort slavernij terechtkwamen. De betrekkelijk kleine, blanke, engelssprekende bovenlaag
ging zich bedreigd voelen. Stel je voor dat al die armoedige, zedeloze vreemdelingen
politieke rechten zouden krijgen. Dan zou hun natie toch ten gronde gaan.
Dit leverde de vrouwenkiesrechtbeweging, die al vanaf 1848 aktief was, een nieuw argument
op. Zij hoorden immers wél bij de blanke bovenlaag, zij waren wél ontwikkeld, zij waren wél
in staat om het land te besturen. En zo namen ze steeds meer afstand van de arme
vrouwen; ze schoven uit hun rijen alsmaar juist de deftigsten en burgerlijksten naar voren,
om maar de goedkeuring van de burgerlijke mannen te veroveren. De vrouwen van de oude
garde werden steeds meer uitgeschakeld, want die waren veel te oneerbiedig over
godsdienst en seksualiteit.
Ondanks al dit vertoon van loyaliteit aan de burgerlijkheid kregen de burgervrouwen het
kiesrecht niet. Het enige wat ze bereikten was dat de kloof tussen hen en de vrouwen uit de
andere klassen steeds dieper werd. Slechts een kleine groep burgerfeministen probeerde die
kloof nog te overbruggen, b.v. door het oprichten van steunorganisaties voor stakingen.
In Nederland ging het eigenlijk net zo. We hebben al gezien dat de vrouwenbeweging met
twee hoofdpunten gestart was: vrouwenkiesrecht en vrouwenarbeid. Voor veel
deelneemsters betekende die vrouwenarbeid vanaf het begin uitsluitend damesarbeid. Betsy
Perk, die zo heldhaftig met Mina Kruseman op een lezingentoernee ging, maakte zich
bijvoorbeeld erg bezorgd dat dienstbodes en zo misbruik zouden maken van de door de
damesverenigingen gekreëerde mogelijkheid om handwerken te verkopen. Er ontstond een
heel geharrewar hoe dat probleem moest worden opgelost: de namen van de maaksters
erbij? Een groep vrouwen vond dat veel te gevaarlijk; ze wilden liever anoniem blijven.
Uiteindelijk resulteerde het meningsverschil in de oprichting van twee verschillende
verenigingen tot verkoop van dameshandwerken: Tesselschade en Arbeid Adelt (die later
gezusterlijk een etalage zouden delen aan het Leidseplein in Amsterdam, vol met
http://www.purepage.com Previous page Top Next page