A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 1 De eerste vrouwenbewegingen
27
gestaan dat vrouwen zich operatief zo veel mogelijk gelijk moesten maken aan mannen!
Veel dames trokken zich verontwaardigd terug; zelfs de mededeling dat het artikel toch
hoogstwaarschijnlijk een grap was kon hen niet verzoenen.
De Vereniging voor Vrouwenkiesrecht heeft de strijd desondanks nog tientallen jaren koppig
volgehouden en tenslotte ook gewonnen. Maar ze zorgden er wel voor dat ze fatsoenlijk
gevonden werden.
In Engeland waren het juist de onfatsoenlijke dames die de kiesrecht strijd voerden, de
beroemde suffragettes. Zij zijn de ontwerpsters van de moderne aktievormen. Zij wisten dat
ze voor spanning, sensatie en veel publiciteit moesten zorgen, wilde het punt van het
vrouwenkiesrecht in de publieke opinie blijven. Ze staken brievenbussen in brand, gooiden
ruiten in, ketenden zich aan hekken vast, wierpen zich voor politiepaarden en gingen - als ze
belachelijk lange gevangenisstraffen kregen - in hongerstaking. En als ze dan op de ruwst
mogelijke wijze kunstmatig werden gevoed, was er weer een nieuw bewijs geleverd van de
mannelijke overheersing.
De methodes van de suffragettes hadden aanvankelijk net zo min sukses als het meer
parlementaire werk van hun Nederlandse zusters, maar ze inspireerden wel vrouwen overde
hele wereld. (Toen Aletta Jacobs in China was, hadden de feministen daar net de ruiten van
de parlementsgebouwen ingegooid.)
En toen was de strijd gestreden en kwam het kiesrecht dan eindelijk, in sommige landen
eerder dan in andere. In Nederland bijvoorbeeld in 1919, in Frankrijk pas in de veertiger
jaren.
De strijd was gestreden, de eerste feministiese golf was ten einde, maar wat had al die
energie, al die inzet, nu eigenlijk opgeleverd? Voor vrouwen in het algemeen niets. Voor de
burgervrouwen wel het een en ander. Voor hen was er inderdaad werk gekomen, en
scholing. Vrouwen konden nu naar de universiteit, naar middelbare scholen, naar tal van
beroepsopleidingen, zoals voor maatschappelijk werkster of huishoudlerares. De
ongetrouwde burgervrouwen waren in de samenleving opgenomen, op sommige plaatsen
zelfs onmisbaar geworden. De getrouwde hadden meer rechten gekregen (in Nederland wel
over hun kinderen maar pas na de tweede wereldoorlog over hun geld) en veel meer vrijheid.
Burgervrouwen gingen fietsen, aan sport doen. Ze kregen andere kleding waarin ze hun
armen en benen konden laten zien en bewegen. Ze trokken alle gigantiese korsetbouwsels
en rijglijfjes uit. Ze gingen feesten en flirten. En ze hadden geen enkel belang om zich
bijvoorbeeld bij het Bureau voor de Vrouwenarbeid aan te sluiten, om daar met volhardend
onderzoek naar de misstanden, te proberen de positie van de arbeidster te verbeteren. Dat
vonden ze allemaal maar doordrijverig gedoe en helemaal niet vrouwelijk.
De vrouwen van het eerste uur hadden gehoopt dat na het verkrijgen van het kiesrecht alles
anders en beter zou worden. Gelukkig hebben de meeste van hen die tijd niet meer
meegemaakt. Want wat in feite gebeurde was dat de volgende generatie zich massaal
terugtrok van ieder feminisme. 'Suffragette' en 'feministe' waren scheldwoorden geworden.
Dat waren griezels en manwijven, die met hun optreden de damesidentiteit al veel te veel in
gevaar gebracht hadden. Ze hadden de grenzen van wat vrouwen zijn en kunnen doen al
veel te ver verlegd.
Van arbeidster tot huisvrouw
De burgervrouwen waren nadat ze de arbeidsters hadden laten vallen doorgegaan met
kiesrechtstrijd. Wat hadden de arbeidsters zelf nog gedaan? We hebben gezien dat de
naaisters die georganiseerd waren langzaam maar zeker in het huwelijk verdwenen. Dat
werd het lot van de meeste arbeidsters.
De werkgevers waren gaan inzien dat uitbuiting van vrouwen in fabrieken hen wel allerlei
direkte voordelen bood, maar ook belangrijke nadelen. Er kwamen vooral doordat de
overheid zich steeds meer met het bedrijfsleven ging bemoeien alsmaar klachten over de