A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 1 De eerste vrouwenbewegingen
26
geborduurde theemutsen en eierwarmers.) De vrouwen die geen dames waren waren
ondertussen hard bezig zich tegen hun werkgevers te organiseren. De bekendste
organisaties zijn die van de roosjessnijdsters (diamantbewerksters) en de naaisters. De
naaisters richtten zelfs een eigen vakbond op en hadden een eigen blad 'De Naaistersbode'.
De roosjessnijdsters organiseerden een grote staking, de naaisters waren in
vakbondsperikelen verzeild geraakt. Het bleek haast ondoenlijk om nieuwe leden te krijgen.
En onder de al aanwezige leden waren er haast geen die én tijd én organisatoriese ervaring
hadden om de schouders onder de vakbond te zetten.
Roosje Vos, een van de oprichtsters, heeft toen maar ten einde raad de hulp ingeroepen van
de burgerfeministen; en dat werkte. Voor de bijeenkomsten waar Mina Drucker of Alette
Jacobs kwamen spreken was de belangstelling opeens veel groter. Hun aanwezigheid, hoe
radikaal hun uitspraken ook waren, gaf een fatsoenlijk tintje aan de vergadering.
In 1898 organiseerden de verschillende burgervrouwenverenigingen een tentoonstelling
,over vrouwenarbeid. In plaats van de kloof te overbruggen tussen naaisters,
fabrieksarbeidsters en de 'nietsdoende' vrouwen, werd het thema 'meer arbeid voor vrouwen
en meer scholing'. De vrouwen die juist te hard moesten werken schoten daar natuurlijk niet
zoveel mee op. Roosje Vos heeft nog wel een 'gruweltafel' gemaakt waarop de produkten
van vrouwenarbeid lagen uitgestald, met daarnaast het aantal centen dat door de arbeidsters
ervoor verdiend was. Die tafel werd wel hét succes van de tentoonstelling, maar het karakter
daarvan was daarmee niet veranderd.
In het volgend jaar werd de kloof onoverbrugbaar. De Vereniging voor Vrouwenkiesrecht
besloot uit strategiese overwegingen voorlopig genoegen te nemen met beperkt
vrouwenkiesrecht; kiesrecht dus op dezelfde voorwaarden als het voor mannen bestond,
namelijk op grond van een bepaald inkomen: dameskiesrecht dus. Ondertussen gingen de
socialisten zich inzetten voor algemeen mannen kiesrecht, uit angst dat ze de konfessionele
arbeiders zouden afschrikken als ze ook voor vrouwen kiesrecht zouden opeisen.
En zo waren het zowel op het gebied van arbeid als van kiesrecht de niet-burgerlijke
vrouwen, die uitgeschakeld waren.
Roosje Vos en haar naaistersbond zijn maar steun gaan zoeken bij de kleermakersbond.
Roosje werd ook nog redaktrice voor hun gemeenschappelijke blad, maar toen ze ging
trouwen en verhuizen en daardoor haar redaktietaak niet meer kon doen, maakten de
kleermakers van de gelegenheid gebruik, om de naaisters en haar problemen uit het blad te
verwijderen.
Huwelijk en kinderen maakten ook een eind aan het andere sukses van de naaisters: de
naaisterskoöperatie. Het was hun daarin gelukt niet meer dan acht uur per dag te werken,
zodat er genoeg tijd overbleef voor o.a. vakbondswerk, ook al omdat ze redelijke salarissen
hadden en redelijke arbeidsomstandigheden; maar met huwelijk en kinderen was het
koöperatiewerk niet te kombineren.
Zo verdwenen ook de strijdbaarste arbeidsters uit de strijd.
Deftige en ondeftige dames en
het eind van de vrouwenkiesrechtbeweging
Zo rond de eeuwwisseling waren de arbeidsters en andere niet-burgerlijke vrouwen overal uit
de vrouwenbeweging verdwenen. Sommigen waren nog aktief in de socialistiese beweging,
waar ze moesten vechten om ook maar iets van hun punten besproken, laat staan
uitgevoerd te krijgen.
Dat betekende overigens niet dat de burgervrouwen eensgezind de strijd voortzetten, al was
die strijd dan beperkt tot het vrouwenkiesrecht. In Nederland werd de tegenstelling tussen de
radikale en de traditionele burgervrouwen steeds groter. Er werd zelfs een vereniging
opgericht die wel voor een betere rechtspositie voor vrouwen wilde opkomen, maar niet voor
het kiesrecht, omdat de radikalen zich daar zo belachelijk mee hadden gemaakt. Ook het
blad 'Evolutie' van Wilhelmina Drucker gaf aanleiding tot konflikten; er had een artikel in