A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 2 Het ontstaan van menselijke samenlevingen
45
dat in twee kruislingsverbonden clans wordt overgedragen: dat hun oermoeders zusters
waren en wat ze aten en deden en beleefden en in wat voor landschap ze leefden: zo'n
verhaal is dan een kollektieve ervaring, die meehelpt om de wereld te ordenen.
Een uitgewerkt verwantschaps- en taboesysteem is zonder de taal niet denkbaar. Hoe meer
gebruik van versieringen, symbolen en rituelen we bij de opgegraven overblijfselen vinden,
hoe waarschijnlijker het wordt dat de taal en de verwantschap systemen zich aan het
ontwikkelen waren.
We hebben al gezegd dat van rond 300.000 jaar v.chr. enkele blijken van versieringen
gevonden zijn. Pas in de volgende periode worden ze echt talrijk.
Van homo erecta via neanderthalster naar homo sapiens
Het mensensoort dat rond 100.000 v.chr. leefde, in een tijd waarvan ook talrijke vondsten
bekend zijn, wordt Neanderthalster genoemd. Dat zijn de beroemde prehistoriese mensen
met de zware wenkbrauwen en de kromme benen, die op plaatjes nog steeds als een soort
woeste manapen worden voorgesteld. De Neanderthalsters waren alweer een stuk verder in
de menselijke ontwikkelingsgang gekomen. Zij begroeven hun doden en gaven hen van alles
mee voor het leven na de dood: een mooie vuistbijl, eten. Soms kwamen er kennelijk allerlei
rituelen aan te pas: om één graf stond een kring van steenbokhorens in de grond gestoken -
in een gebied waar verzamelaars-jagersvolkeren tot in moderne tijden de steenbok vereerd
hebben. En het mooiste is het graf op de berg Karmel, waar iemand begraven is op een bed
van allerlei soorten bloemen.
Vanaf 50.000 v.chr. zijn er steeds betere jachtwapens uitgevonden: speren met hoornen en
benen punten, speerslingeraars, boemerangs, werpspiezen en op het allerlaatste de pijl en
boog (in Europa 14.000 v.chr., elders eerder). Maakten aan een kant die jachtwapens een
drijfjacht een stuk gemakkelijker, omdat de grote dieren nu niet meer in een ravijn of grote
kuil gedreven hoefden te worden, maar opgewacht konden worden door een aantal
goedbewapende mensen, aan de andere kant legden die wapens de basis voor de
verbetering van de individuele jacht. En die werd een mannenaangelegenheid.
Jacht en broederschap
Uit de gemeenschappelijke jacht - als min of meer noodzakelijke aanvulling op het
plantaardig voedsel - heeft zich de individuele jacht als mannelijke hoofdaktiviteit ontwikkeld.
Dit betekent niet dat voor die tijd er niet individueel gejaagd is. We hebben al gezegd dat ook
tijdens het verzamelen ieder dier dat zich enigszins gemakkelijk liet vangen zoals een haas
of een jong biggetje - meegenomen is en als ekstra lekkernij verorberd is. Maar het uitvinden
van betere jachtwerktuigen maakte het mogelijk dat ook snellere dieren, zoals antilopen,
gejaagd konden worden. De ontwikkeling waarin dit soort jagen een specifiek mannelijke
aangelegenheid is geworden, had als tegenhanger dat verzamelen een specifieke
vrouwenaangelegenheid ging worden.
De tweede verdeling van arbeid werd hiermee op den duur een feit. Die verdeling is
voltrokken doordat mannen op de duur het jagen een zo biezondere aktiviteit gingen vinden
dat ze het verzamelen als een minderwaardig soort werk gingen beschouwen.
We hebben al eerder gezegd dat naast algemeen menselijk gedrag zich specifiek mannelijk
gedrag ging ontwikkelen, dat het biologies bepaalde mannelijk vertoon van de
mensapenmannetjes niet helemaal verdween. Dat dat gedrag wel enigszins moest uitslijten,
wilden de mannen in de moederdochterclan zich kunnen handhaven. En dat ze voor een
deel algemeen menselijk gedrag kregen, in hun verwantschap met de moeders, zusters en
broeders. Dat ze een specifieke band met hun broeders hadden (dus met de mannen van
hun eigen generatie) lag in het begin niet zo voor de hand. Waarschijnlijk gingen ze wel in
groepen op zoek naar vrouwen om mee te vrijen, bij een andere clan. Dat hoeft op zich geen
reden geweest te zijn om tot een mannelijke organisatievorm te komen, omdat het geen