A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 2 Het ontstaan van menselijke samenlevingen
42
De vrijer is een bezoeker. Hij zit helemaal aan de buitenkant van de groep. Hij is
buitengesloten van de samenhorigheid van de vrouwen en ook van die van de mannen. Hij
moet maar afwachten of er een vrouw is die iets met hem wil, en anders moet hij weer naar
huis. Hij houdt het alleen vol, omdat hij niet helemaal een vreemde is. Ook het seksueel
kontakt is namelijk geregeld in het verwantschapssysteem. Mannen gaan niet zomaar bij een
willekeurige groep een vrouw zoeken om mee te vrijen: er bestaat een speciale band met
een andere clan voor. De vrouwen van de ene clan vrijen met de mannen van de andere, en
andersom. Die twee clans beschouwen zichzelf als afstammelingen van gemeenschappelijke
voormoeders. Het ligt ook voor de hand dat dit soort banden ontstaan is doordat groepen
zich opgesplitst hebben. In ieder geval beschouwen de beide clans elkaar als verwanten en
ze hebben ook verwantschapsnamen voor elkaar.
Die namen worden in de kulturele antropologie vertaald met het begrip 'cross-cousins', ofwel
kruisnichten en kruisneven.
We weten nu iets over de organisatie van de eerste menselijke samenlevingen, van wat er
gegeten werd en hoe het eten verzameld werd. We hebben vergelijkingen gemaakt met wat
er bekend is uit de culturele antropologie over volkeren die nu (of een eeuw geleden)
hoofdzakelijk leven van het verzamelen van voedsel. We hebben gekeken naar het gedrag
van chimpansees om ons voor te stellen wat er aan dat gedrag zou moeten veranderen om
een mensachtig bestaan te garanderen. Op basis van de zeer beperkte vondsten uit de
vroegste prehistorie hebben we geprobeerd een rekonstruktie te maken van hoe het gegaan
zou kunnen zijn. We willen nu gaan kijken hoe die eerste mensen zich zijn gaan verspreiden
vanuit oost-Afrika naar Europa en Azië. Hoe verandering van klimaat verandering van
voedsel samenstelling tot gevolg had. Hoe langzaam maar zeker verschillende groepen
mensen een verschillende leefwijze en een verschillend soort organisatie kregen.
Stenen werktuigen en drijfjachten. De homo erecta
De oudste gevonden stenen werktuigen dateren van zo'n 2.500.000 jaar geleden. Zij
behoorden aan de 'homo habilis', een tak van de 'australopitheca's', zuidelijke mensen, met
nog meer hersens. De oudste homo habilis (handige mens) leefde zo'n 3.500.000 jaar
geleden.
Dat stenen gereedschap van 2.500.000 jaar geleden is nog heel eenvoudig. Kiezelstenen
van de grootte van een tennisbal, waar vier of vijf stukjes van afgeslagen zijn, om er iets als
een hakmes van te maken; een hoekig kiezelsteentje dat doormidden gebroken is tot een
driehoekig ding, waarmee je een huid zou kunnen afkrabben of een stuk boombast zacht
maken; en scherfjes in allerlei vormen, waarmee je vlees zou kunnen snijden of een punt
aan een stok zou kunnen slijpen. Van dezelfde mensen zijn ook een soort windschermen
van bergen stenen gevonden, waaruit blijkt dat ze waarschijnlijk al vaste kampeerplaatsen
hadden, van waaruit zij hun voedseltochten organiseerden en waar ze aten en sliepen.
Door het gebruik van die stenen konden allerlei voorwerpen gemaakt worden die bij het
verzamelen handig waren. Huiden van grotere dieren konden gesneden worden en verwerkt
worden tot een soort draagtassen, waarin kinderen en voedsel vervoerd konden worden. Met
stokken, waaraan scherpe punten geslepen waren konden allerlei wortels gemakkelijker
opgegraven worden.
Misschien dat in deze tijd ook iets als een drijfjacht ontstaan is. Door grote kuilen te graven,
of grote netten te maken, konden grotere dieren, die door de hele groep opgejaagd werden
gevangen worden. Het vlees was nu immers ook gemakkelijker te verwerken; het kon in
kleine reepjes gesneden worden of met een steen platgeslagen worden. Dus zo'n jacht werd
redelijk winstgevend, hoewel we niet moeten onderschatten hoeveel werk erin ging zitten.
Nog afgezien van het feit dat het een heel gedoe geweest moet zijn om met zo'n steen een
enigszins fors beest te doden. Pijlen of speren waren er immers nog lang niet.