A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 2 Het ontstaan van menselijke samenlevingen
48
Hoe deze mensen leefden hangt weer geheel van het klimaat af: de ontwikkelingen die
uiteindelijk zouden leiden tot de moderne 'beschaving' vonden plaats in gematigd warme
streken, in de buurt van het Midden-Oosten en Klein-Azië.
Maar eerst nog maar even naar de koudere streken, omdat daar de prehistoriese mensen
hun hoogtepunten van zelfekspressie bereikt hebben: de grotschilderingen in noord-Spanje
en zuid-west-Frankrijk.
Toen die schilderingen halverwege de vorige eeuw ontdekt werden wilde niemand geloven
dat ze zo oud waren. De bisons, mammoeten, geiten, paarden en schapen, die daar, in
enkele zwarte lijnen of uitgewerkt in de mooiste kleuren, getekend waren, zagen eruit of ze
gisteren geschilderd waren door de meest begaafde kunstenaars die de moderne
beschaving zou kunnen opleveren.
'Kunst' in de moderne zin was het echter niet. Het was vermoedelijk een vorm van magie,
van uitdrukking van verbondenheid, van verwantschap met de gejaagde dieren. Er zijn
moderne jagers in Siberië die, als ze een dier gedood hebben, tegen het dode dier zeggen:
'Broeder, niet wij hebben je gedood, dat hebben die vervloekte Russen gedaan.' Want het
belangrijkste voor hen is te voorkomen dat de dieren boos worden en niet meer terugkomen.
Rituelen zijn nodig om de dieren te vriend te houden.
Of er genoeg dieren waren om op te jagen hing verder af van omstandigheden die mensen
in die tijd niet konden beïnvloeden: of ze genoeg jongen krijgen, of de sneeuw smelt zodat er
weer planten zijn die ze kunnen eten - vooral dus of het, na een lange winter, weer voorjaar
wordt.
Alle uitingen van groei en vruchtbaarheid waren voor verzamelaarsters en jagers verbonden
met vrouwen. Het is een vrouwelijke 'geest' die de planten doet groeien en de
verzamelaarsters daar naar toe brengt; het is dezelfde vrouw, voormoeder, geest of 'principe'
die de dieren jongen laat krijgen en het voorjaar brengt.
Uit dezelfde tijd als de grotschilderingen stammen dan ook talloze beeldjes en afbeeldingen
waar alle leven brengende vermogens van vrouwen in worden uitgedrukt: symboliese
tekeningen van kutten, of uit been of ivoor gesneden beeldjes van vrouwen, waarvan de
borsten, buik en kut zeer sterk zijn benadrukt. En verder weten we niks. Niet of het vrouwen
of mannen waren die de schilderingen en beeldjes gemaakt hebben; niet wie er deel namen
aan de rituelen die zich in het binnenste van de grotten afgespeeld hebben; niet wie
meedeed aan de jacht. De afgebeelde jagers zijn meestal mannen. Een enkele keer komt
een mannelijke tovenaar voor.
Een heel enkele keer laat een afbeelding gevechten tussen mannen onderling zien. Wij
denken daarom dat deze 'gouden eeuw' van de prehistorie een soort overgangsperiode is
geweest, waarin vrouwen en mannen nog wel eens samenwerkten, maar waarin de aparte
mannenorganisaties al wel bestonden.
De periode van de vrouwenbeelden en de mooiste grotschilderingen was tussen 14.000 en
11.000 jaar v.Chr., vooral in zuid-Frankrijk en noord-Spanje. In die tijd begonnen in het nabije
Oosten al veel modernere ontwikkelingen: de landbouw werd uitgevonden. In Europa zou dat
nog minstens 5000 jaar duren.
Na 11.000 v .Chr. houdt de grottenkunst op. Wat van de periode daarna gevonden wordt zijn
steeds kleinere stenen werktuigen: verfijnd benen gereedschap, zoals naalden, priemen,
vishaken en harpoenen; en pijlpunten.
Zeker is dat deze kultuur ongeveer 10.000 v.Chr. is geëindigd. Waarschijnlijk werd het
warmer en trokken de grote dieren naar het noorden. Kleinere dieren namen hun plaats in,
en dat leidde tot het steeds belangrijker worden van de individuele jacht.
Er zijn uit deze zogenaamde middel-steentijd speerpunten gevonden met merktekens erop;
misschien was individualisering al zo ver ontwikkeld dat de jager wiens speer het dier
getroffen had, het als zijn eigendom mocht opeisen. Dit zou dan een begin zijn van de privé-
eigendom van produktiemiddelen.
Bij volkeren waar mannen met pijl en boog jagen worden ook de regels om het gevangen
vlees te verdelen steeds ingewikkelder. De verwanten komen in de eerste plaats, maar