A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 2 Het ontstaan van menselijke samenlevingen
44
zorgvuldigheid er te pas gekomen moet zijn bij het bewaken van de moeizaam veroverde
vlammen. Dieren zijn bang voor vuur; zij waren allang geen dieren meer en wisten één van
de griezeligste natuurkrachten voor hun eigen overleving te gebruiken.
Vermoedelijk bestond er in deze tijd al een soort samenwerking tussen de moeder-dochter-
clans die kruisneven en kruisnichten van elkaar waren. Afspraken over welk voedsel door de
ene clan wel gegeten mocht worden en door de andere niet, in de vorm van voedsel taboes,
kunnen in tijden van voedselschaarste voor een 'eerlijke' verdeling gezorgd hebben.
Omstreeks 300.000 jaar v. Chr. zijn er verschillende clans - misschien al georganiseerd tot
een soort stammen - regelmatig samengekomen voor grote gemeenschappelijke drijfjachten,
waarbij met behulp van vuren olifanten in afgronden werden gedreven.
Gereedschappen. Kunst en taal
Ook uit die tijd zijn de eerste overblijfselen van dingen die niet strikt noodzakelijk zijn voor het
materiële leven, maar die gediend hebben voor de versiering van het bestaan; stukken oker
waaraan een punt is gemaakt. Die zouden gebruikt kunnen zijn om mensen zelf, of om
voorwerpen te kleuren. En er is ook een stuk bot gevonden, waarin boogjes gekerfd zijn.
Het stenen gereedschap wordt in deze tijd ook steeds verfijnder, en het gaat steeds meer
'onpraktiese' elementen bevatten. Het stenen gereedschap had al vanaf 1.500.000 jaar
v.Chr. elementen van groepskultuur bevat: in Afrika zijn uit die tijd twee duidelijk
verschillende 'gereedschapssets' gevonden, in een verschillende 'stijl' gemaakt. Beide 'stijlen'
zijn ook aangetroffen bij mensen die naar het noorden getrokken waren. Op den duur
verdringt in het noorden de ene stijl de andere.
Was er aanvankelijk alleen een soort stijlverschil, zo omstreeks een half miljoen jaar geleden
waren mensen begonnen om stenen mooi te maken: het maken van vormen als doel op
zich, een middel tot groepsekspressie. Dat het groepsekspressie was blijkt ook uit het
bestaan van verschillende 'kulturen' in de bewerkte stenen, vanaf die tijd.
Sommige schrijvers denken dat er een samenhang bestaat tussen dat stenen gereedschap,
dat steeds op dezelfde manier, in verschillende traditionele vormen bewerkt wordt, en de
samenlevingen als geheel. Hoe uitgewerkter de verschillende vormen van gereedschap zijn,
hoe gekompliceerder het geheel van taboes, regels en tradities van de groep die de stenen
bewerkte. Het is zelfs mogelijk om een verband te zien tussen de manier waarop die vaste
gereedschapssets in elkaar zitten en de struktuur van de taal. Richard Leakey zegt het zo:
'De struktuur van de taal en het proces om werktuigen te maken bestaan allebei uit losse
elementen (bij taal: woorden, en bij het maken van gereedschap: de verschillende manieren
om scherven van een steen te slaan). Die elementen moeten geordend worden volgens een
grondmodel (bij de taal: grammatika, en bij het vervaardigen van een speciaal stuk
gereedschap: de vereiste volgorde van afslaan).'
Dat klinkt heel abstrakt, maar wat hij er waarschijnlijk mee bedoelt is dat de verschillende
groepen mensen verschillende regels gebruikten, zowel voor het maken van gereedschap
als voor het maken van taal. Dat het uitgangspunt, of het grondpatroon wel voor de
verschillende groepen hetzelfde is, maar dat in de uitwerking verschillende wegen
bewandeld zijn. Zo zou dan ook te verklaren zijn dat er zoveel verschillende talen zijn.
Als je naar de clan-organisatie kijkt, zou je hetzelfde kunnen zeggen. Het grondpatroon is
hetzelfde: verwantschapsbanden tussen moeders en dochters, seksuele verhoudingen
buiten de groep, banden met een andere clan voor dat seksueel kontakt, verwantschap met
dieren en planten, geformuleerd in taboes. Maar de uitwerking en de aankleding zijn totaal
verschillend. Dat is ook heel begrijpelijk als je ervan uitgaat dat de vroegste mensen een
heel nauw kontakt met hun omgeving hebben en er helemaal van afhankelijk zijn voor hun
bestaan. Iedere groep heeft haar eigen omgeving, haar eigen gevaren te overwinnen, haar
eigen soort voedsel dat taboe is. In de sociale organisatie moet de betekenis die dat allemaal
heeft, worden uitgedrukt: er moeten verhalen gemaakt worden, die de taboes en de
verwantschapsbanden begrijpelijk maken en gemakkelijker te onthouden. Zoals het verhaal