A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
92
vurige paarden over de hemel rijdt, maar omdat het een vurig hemellichaam is dat om de
aarde draait (dat dat niet waar is doet er niet toe. Het gaat om het sóórt verklaring).
Om de wetmatigheden in de natuur te kunnen berekenen ontwikkelden ze de wiskunde. De
Babyloniërs, Assyriërs en Egyptenaren waren daarmee al begonnen, maar die hadden nog
geen algemene uitspraken of stellingen voortgebracht. Ze hadden bijvoorbeeld wel ontdekt
dat als de zijden van een rechthoekige driehoek 3 cm. en 4 cm. zijn, de schuine zijde
tegenover de rechte hoek 5 cm. lang moet zijn, maar het was de Griek Pythagoras die de
stelling maakte met behulp waarvan je van alle rechthoekige driehoeken, waarvan de lengte
van twee zijdes bekend is, de derde zijde kunt uitrekenen: a² + b² = c².
Nu lijkt de stelling van Pythagoras een zwak pleidooi voor de Griekse beschaving. Een
heleboel vrouwen zullen zeggen, wat hebben we aan al die wetenschap en techniek die op
de Griekse natuurwetenschap gebaseerd zijn? Wat is er uit voortgekomen? Elektriese
broodzagen, kernenergie en miljeuvervuiling! De grootste moeilijkheid voor vrouwen om te
bepalen wat ze er aan zouden kunnen hebben, is dat vrouwen vanaf het begin
buitengesloten zijn. De mannen hebben de nieuwe kennis voor zichzelf gehouden. En ook
nu nog moeten meisjes op school ervoor knokken om 'wiskunde II' in hun pakket op te
kunnen nemen (op de school van een van ons werd aan meisjes die de wiskundekant op
wilden eerst persoonlijk gevraagd of ze vaak verliefd waren. Als ze ja zeiden werd het hun
afgeraden). Onderwijsautoriteiten roepen dat meisjes geen ruimtelijk en technies inzicht
hebben. Alles is erop gericht dat vrouwen hun identiteit juist gaan baseren op hun gebrek
aan natuurwetenschappelijk denken. Alle abstrakt denken, dus denken over de mens, het
geluid, de zwaartekracht, de geschiedenis, in het algemeen, in plaats van over je buurman,
het gekrijs van je jongste zoontje, het op de grond gevallen kopje, over je eigen ervaringen,
in het biezonder wordt door veel vrouwen koud, afstandelijk, vervreemd en mannelijk
gevonden. En dat is het ook. Het is een manier van denken over de werkelijkheid, die
ontwikkeld is door een groep mannen, die daar de tijd voor hadden doordat ze het werk in
diezelfde werkelijkheid door anderen lieten opknappen.
Waarom is abstrakt denken, over de oorzaken en gevolgen van de verschijnselen in de
natuur en in de menselijke samenleving, dan toch in bepaalde opzichten een belangrijke stap
vooruit?
Wanneer mensen in harmonie met de natuur en met elkaar leven is het nergens voor nodig.
Maar die harmonie is, zoals we gezien hebben, altijd maar zeer wankel. Er kunnen
voortdurend onverwachte, onbegrijpelijke en onbeheersbare dingen gebeuren. Bovendien
waren de harmonieuze en vredelievende samenlevingen allang terrein aan het verliezen aan
hebzuchtige en gewelddadige kulturen van buitenaf, voorzover ze niet van binnenuit
bedreigd werden (zoals we bij de stedelijke landbouw rijken gezien hebben.). Al duizenden
jaren v.chr. was de enige kans om een fatsoenlijke menselijke samenleving te bereiken niet
om terug te gaan naar vroeger, naar het verloren paradijs, waar de dingen 'vanzelf' gingen,
maar om verder te gaan en te proberen het goede, het geluk, bewust, met het verstand, te
bereiken.
Idealisme en materialisme
De Grieken hebben op de lange weg van bewuste beheersing van het menselijk leven de
eerste stap gezet. Ze zijn gaan nadenken over hoe de menselijke samenlevingen
georganiseerd moeten worden, over menselijke omgang, over liefde, over hoe mensen zich
geestelijk moeten opstellen tegenover het feit dat ze moeten sterven. Tegelijkertijd is al dit
denken, deze filosofie, belast met de manier waarop hij ontstaan is: bij een groep mannen
die een zo diepe minachting hadden voor werk en voor de mensen die het werk deden dat
ze bijvoorbeeld geen woord voor werk hadden en de werkende mensen beschouwden als
niet-mensen, als onderdeel van de natuur, net iets verder ontwikkeld dan lastdieren omdat
ze konden praten. Volgens de Griekse filosofen is hoe dan ook iemand die over het begrip
'tafel' denkt veel beter dan een mens die een tafel timmert of schoonmaakt.