A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
94
Dat hun vrijheid en gelijkheid bereikt was door vrouwen en slaven erger te onderdrukken dan
ooit tevoren gebeurd was, rechtvaardigden ze door - zoals Plato deed - te zeggen dat
vrouwen en slaven geen mensen waren.
Maar er waren ook andere filosofen, die inzagen dat hier iets niet klopte; dat wanneer je
logies denkt er geen doorslaggevende verschillen te bedenken zijn tussen vrouwen en
mannen, tussen slaven en vrijen. Zij eisen dan ook gelijke rechten voor alle mensen, ook
voor vrouwen, slaven en vreemdelingen of 'barbaren'.
Je kan dus zeggen dat hetzelfde systeem dat ongelijkheid en uitbuiting voor het eerst
officieel maakte (door wetten waarin sommigen wel rechten hadden en anderen niet), tegelijk
de denkmiddelen verschafte om die ongelijkheid te kritiseren: door te zeggen dat
ongelijkheid niet logies is, dat de mensen die wél rechten hebben niet beter zijn dan degenen
die geen rechten hebben.
De tegenstrijdigheid - onderdrukking en uitbuiting worden gebaseerd op redelijkheid en
wettigheid, terwijl ze onlogies, dus niet te verdedigen zijn - heeft in de Griekse tijd zijn
'volmaakte' vorm nog niet bereikt, juist omdat de uitbuiting en onderdrukking nog niet 'logies
genoeg' georganiseerd waren.
De beperktheid van de Griekse uitbuitingsmogelijkheden:
het verschil tussen slaven en vrije arbeiders
Eén 'onvolmaaktheid' was de slavernij. Slavernij is namelijk wel een hard en genadeloos
uitbuitingssysteem, maar uiteindelijk is het helemaal niet prakties. Slaven hebben geen enkel
belang bij het resultaat van hun werk, omdat ze niets van de opbrengst krijgen. Hun eigenaar
geeft ze eten, of niet, en dan verhongeren ze gewoon. Ze zullen dus altijd zo min mogelijk
werken. Hun eigenaars moeten geweld gebruiken om ze hoe dan ook aan het werk te
houden; daar worden de slaven ongelukkig of ziek van: zij vluchten of sterven. Een
slavensysteem dwingt tot voortdurende oorlogen om weer nieuwe slaven te halen (de
'aristokraten' hadden ze nodig voor de landbouw, de 'tirannen' of 'demokraten' voor de
handel, scheepvaart en ambacht). Lage produktiviteit en voortdurende oorlogen zijn dus de
eerste nadelen. Een volgend nadeel is dat arbeid en slavenwerk gelijk gesteld worden. Voor
een vrij man is - zoals we gezien hebben - arbeid onterend: álle arbeid, dus ook de
organisatie van de arbeid en het toezicht erop. Ook die werkzaamheden gaven de rijken in
handen van slaven, met alle gevolgen van dien.
Een andere 'onvolmaaktheid' was de manier waarop de nog vrije boerenbevolking moest
leven en werken. Echt vrij waren ze natuurlijk niet; ze waren afhankelijk van
grootgrondbezitters en politici. Ze produceerden niet of nauwelijks meer voor eigen gebruik,
maar voor de markt, voor allerlei onbekende kopers; de prijs die ze ervoor kregen hing af van
allerlei faktoren, die met de handel te maken hadden. Daar hadden ze zelf geen invloed op.
En het waren niet meer de boerinnen die de beslissingen namen - binnen het clanverband -
maar de individuele echtgenoten. De vrouwen waren op zo'n grove manier van het
maatschappelijk gebeuren buitengesloten dat een groot deel van de energie van de mannen
nodig was om hen op de plaats te houden, net zoals in de steden. Dat was de derde
'onvolmaaktheid'.
Het Griekse systeem is ten onder gegaan omdat het te veel geweld vereiste tegen
'barbaren', tegen overwonnen volkeren, tegen slaven, tegen vrouwen - in verhouding tot de
geproduceerde rijkdommen. Het was alleen eervol om rijk te zijn -liefst als grootgrondbezitter
- niet om het te worden. Arbeid was zo verachtelijk, dat de bezitters er ook niet over
nadachten hoe ze de arbeid efficienter konden organiseren. Ze ontwierpen wel een paar
nieuwe gereedschappen, maar geen machines; en ze brachten de slaven niet bijeen in grote
werkplaatsen en fabrieken om daar in een hoog tempo massagoederen te gaan maken die
ze zelf later zouden kunnen kopen - met het kleine beetje geld dat ze verdiend hadden.
Dan hadden de slaven betaald moeten worden, om die produkten te kunnen kopen, en dan
was het praktieser geweest om ze alleen voor de uren dat ze echt werkten te betalen en ze