A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
88
De vrouwen hebben nog steeds zoveel onderlinge banden dat zij formidabele tegenstanders
zijn. De strijd om de vrouwelijke verwantschapsorganisaties te vernietigen is dan ook het
belangrijkste onderwerp van de Griekse toneelkunst.
De strijd van het patriarchaat tegen de vrouwenclans: het Griekse drama
Het Griekse treurspel heeft zich ontwikkeld uit de voorstellingen van de gemaskerde
'komedianten', die in de prehistoriese Balkankulturen bij de verschillende feesten van de
jaarcyclus gegeven werden. In Griekenland zijn deze voorstellingen gesplitst in twee soorten:
vrolijke en treurige, komedies en tragedies.
Sommige van deze tragedies zijn zo beroemd en indrukwekkend, dat ze tegenwoordig nog
opgevoerd worden. Al deze tragedies gaan over de strijd tussen verschillende
verwantschapsorganisaties: die van de moeders en die van de vaders, over de konflikten
waarin mensen in de overgangstijd terechtgekomen zijn.
Een voorbeeld zijn de tragedies die gaan over Elektra en Orestes. Hun vader is koning
Agamemnon, de aanvoerder van de Grieken tijdens de roofoorlog tegen Troje (die oorlog
was volgens het verhaal begonnen omdat de Trojaanse prins Paris de vrouw van
Agamemnons broer Menelaos, namelijk Helena, geschaakt had). Maar toen de Griekse vloot
wilde uitvaren, op weg naar Troje, was er geen wind. Agamemnon kreeg van een orakel te
horen dat hij één van zijn dochters moest offeren, Iphigeneia. Die liet hij dus van huis halen
en offeren.
Toen Agamemnons vrouw, Clytaemnestra, dat hoorde zon ze op wraak. Ze begon, terwijl
Agamemnon in Troje zat, een verhouding met haar neef Aegistheus. Als haar man na tien
jaar uit de oorlog, als overwinnaar, terugkomt, vermoordt ze hem, gesteund door Aegistheus.
Volgens de bloedwraakregeling van de oude moeder-dochter-clans is dan alles in orde.
Agamemnon, een buitenstaander, heeft een clanlid gedood: dat moet gewroken worden.
Maar de tijden zijn veranderd. Elektra, de andere dochter van Clytaemnestra, voelt meer
loyaliteit tegenover haar vader dan tegenover haar moeder. Zij moet haar broer Orestes
zover krijgen dat hij de moord op hun vader wreekt. Uiteindelijk gebeurt dat ook. Orestes
doodt Clytaemnestra en Aegistheus. Alleen wordt hij daarna achtervolgd door
schuldgevoelens: de wraakgodinnen zitten achter hem aan omdat hij zijn moeder vermoord
heeft. Tenslotte organiseert de godin Athene een rechtszitting om over Orestes' schuld te
oordelen. De stemmen staken, maar dan geeft Athene zelf de doorslag; zij spreekt Orestes
vrij. Daarmee heeft het vaderrecht gezegevierd over het moederrecht.
Wanneer wij tegenwoordig zo'n toneelstuk zien, herkennen wij deze loyaliteitskonflikten niet
meer op de manier waarop ze vroeger beleefd werden. In de eerste plaats rust op ons geen
plicht van bloedwraak meer: de overheid zorgt voor de bestraffing van moordenaars (in de
tijd dat de tragedies geschreven werden was dat ook al zo, omdat clan- en stamorganisatie
nauwelijks nog bestonden; maar die tijd was nog niet echt vergeten). Maar het belangrijkste
is dat een clanverbond tussen moeders en dochters ons niets meer zegt. En daarom kijken
we met patriarchale ogen naar zo'n toneelstuk: en dan is Clytaemnestra een overspelige
vrouwen een moordenares; wij vinden het terecht dat ze gedood wordt en hebben zelfs met
Orestes te doen, als hij daar zo schuldig over het toneel doolt. Dat Agamemnon zijn dochter
geofferd heeft vinden we niet zo erg; dat zie je ook niet in het toneelstuk. Zo bereidden de
tragedies die over de konflikten tussen moeder- en vaderclans gaan, de nieuwe opvattingen
over mannen en vrouwen voor. Clytaemnestra wordt een voorbeeld van een bepaald type
'slechte vrouw', een waarschuwing voor alle vrouwen die weigeren zich bij haar lot neer te
leggen.
Het is trouwens niet zo dat de Griekse toneelschrijvers niet wisten dat vrouwen bitter
onderdrukt waren; sommigen weten glashelder te beschrijven hoe slecht vrouwen er in hun
tijd aan toe zijn.
Beroemd is de klacht van Medea, die uit een moederrechtelijk land afkomstig is, over de
positie van vrouwen in Griekenland: 'Van alles wat leeft en oordelen kan, zijn wij vrouwen de