Navigation bar
  Print document Start Previous page
 103 of 121 
Next page End 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
103
Onzichtbare slachtoffers
Terugblik van een maatschappelijk werkster
Ik wil wat vertellen over mijn vroegere werk, hoe het me duidelijk is geworden, dat ik als
hulpverleenster soms ongewild vrouwen ernstig tekort deed. Ik voel nog wel wat
schaamte over mijn houding van toen. Zo kwam ik door mijn werk in kontakt met een
jongen, die verdacht werd van verkrachting met geweldpleging. De rechtbank had
gevraagd of iemand van mijn vereniging een sociaal voorlichtingsrapport wilde maken.
De bedoeling daarvan is, dat het delikt bekeken wordt tegen de achtergrond van de
verdachte, waardoor het voor anderen a.h.w. een beetje begrijpelijk wordt. Eerst zou ik
moeten onderzoeken of die jongen 'geholpen' wilde worden en of zo'n rapport voor hem
ook zinvol kon zijn, anders had ik verdere rapportage kunnen weigeren.
Ik las zijn verklaring en de verklaring van het 26-jarige meisje. Beiden hadden tot in de
kleinste details hun verhaal moeten vertellen. Het meisje beweerde met een mes
gedwongen te zijn om vanuit een lift in de Bijlmer 's avonds laat naar één van de lege
boksen te gaan, waar ze verkracht was. De jongen beweerde dat het meisje vrijwillig
meegegaan was. Hij had haar nog bloemen willen sturen maar dat zou ze niet gewild
hebben, omdat haar man er dan achter zou komen. Ze zou, volgens hem, aangifte hebben
gedaan, omdat ze zich tegenover haar man zo geneerde.
Hoewel je als maatschappelijk werkster je behoort te distantiëren van de vraag of iemand
wel of niet schuldig is, ontkom je er gewoon niet aan je af te vragen hoe de vork in de
steel zit. Bovendien moest ik proberen zijn gedrag begrijpelijk te laten zijn, maar als dat
zou lukken, zou ik onbedoeld bewijzen tegen hem aangevoerd hebben, erg ingewikkeld
allemaal.
Ik ging de jongen, met wat reserve, bezoeken. Hij bleef overtuigend zijn onschuld
meedelen en voegde er aan toe dat de politie hem afgetuigd had, omdat ze er bij voorbaat
van uit gingen dat hij schuldig was, omdat hij een surinamer was, zodat tegenspraak geen
enkele zin had gehad.
Ik raakte er van in de war en voelde sterk de behoefte om met dat meisje te praten, om
zelf een indruk van haar te krijgen. Daarbij kwam dat als er wel sprake was van
verkrachting het toch een afschuwelijk vernederende geschiedenis was waar ze misschien
over wilde praten, als ze zelf geen vertrouwde mensen in haar omgeving zou hebben.
Vrouwen schamen zich immers vaak voor aanranding alsof ze niet genoeg geprobeerd
zouden hebben het te voorkomen. Ik was misschien een van de heel weinigen die van de
zaak wist, en ik realiseerde me ook, dat er überhaupt weinig voor slachtoffers van
delikten gedaan wordt, vooral als ze zelf zwijgen.
Toch zat ik in een rare positie. Mijn werk, zo voelde ik dat toen, verlangde van mij dat ik
me zou inzetten voor die jongen en ik kon dat niet kombineren met de mogelijke
belangen van dat meisje. Ik hoopte maar dat zij zelf oplossingen had gevonden en besloot
me daar verder geen zorgen over te maken.
Kort daarna werd ik opgebeld door een surinaamse kollega, die me zei, dat die jongen
nogal veel kritiek op mij had, omdat ik hem seksueel uitgetest zou hebben door me erg
uitdagend te gedragen. Het werd me toen direkt duidelijk hoe beladen die jongen naar het
gedrag van elke vrouw keek en hoe weinig waarde ik nog moest hechten aan zijn
overtuiging, dat het meisje graag met hem mee was gegaan.
Deze man en ik besloten om samen verder te praten met die jongen, waarbij dit voorval,
deze zwaar gekleurde interpretatie, gebruikt zou worden om hem enig inzicht te geven. Ik
had me eigenlijk terug willen trekken, maar had tegelijk het gevoel dat ik daarmee een
http://www.purepage.com Previous page Top Next page