Navigation bar
  Print document Start Previous page
 69 of 121 
Next page End 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
69
Een half jaar in de hel 
Mijn ervaringen met de psychiatrie zijn misschien niet direkt spektakulair of deskundig,
maar voor m'n gevoel zou ik er boeken over kunnen schrijven.
Ik kwam ermee in aanraking door 'n hopeloos huwelijk met 'n man die niet in staat was
enige gevoelens van wat liefde en warmte op te brengen. Hij was opgegroeid in tehuizen,
pleeggezinnen, inrichtingen. Deze mensen helpt geen liefde of medelijden, je wakkert
alleen hun zelfmedelijden en haatgevoelens aan. In zo'n huwelijk ga je als vrouw wel
naar de knoppen en je draait mooi een of andere inrichting in. Maar nu is dit goddank
voorbij.
Niet dankzij de erkende inrichting, maar door mensen, helpers van beroep, die je als
mens benaderen. Voor een zo iemand, waar ik na de scheiding, zo'n anderhalf jaar terug,
kontakt mee kreeg, heb ik veel respekt. Zij heeft me er op zo'n fijne warme manier
bovenop geholpen.
Ik kan gewoon niet anders dan van haar houden, hoewel ze een stuk jonger is dan ikzelf.
Ze liet me vechten voor mezelf zonder af te breken, maar opbouwend, zodat ik beter ging
funktioneren. En het stempel van die éne opname in een erkende bekende kliniek drukt
niet meer zo loodzwaar. Want ook een goede nazorg van deze kliniek was er niet. Ja je
kon eens in de twee weken komen, b.v. op de 'polie', voor kontrole. Hoogstens 10 à 15
minuten binnen: 'Vertel maar', weer volstoppen met pillen door een student-psychiater
die je niet kent meestal. Later heb ik met eigen ogen gezien dat alles wat je zegt
doodgewoon tegen je gebruikt wordt. Heb de rapporten gelezen, belachelijk wat daarin
stond.
Je kunt beter je mond stijf dicht houden!
Mijn God, wat ben ik geschrokken in de eerste dagen van mijn opname. Ik wist niet dat
zoiets bestond in deze tijd. De eerste nacht wist ik niet wat ik hoorde, dat gegil en
gebonk op de deuren. De gang met de isoleercellen grensde aan de woon-slaapzalen. 's
Morgens moest je door die gang lopen naar de therapie. Ik vond het zo erg, je bent zelf al
ziek van ellende, ik kon er niet tegen. Dan zat ik de hele morgen te huilen. In de
rapporten stond dan ook dat ik zeer depressief was, hoe bestaat het! Deze toestand is nu
niet meer zo, er is een nieuw therapiegebouw. 
De periode half april '72-begin januari '13 is dan ook voor mij persoonlijk, letterlijk en
figuurlijk, de 'hel' geweest. Niet alleen, als ik terugkijk, de verouderde inrichting, opvang
e.d., maar ook de weinig menselijke aanpak.
Nu klinkt dat misschien voor iemand die 't niet aan den lijve heeft ondervonden erg cru.
Maar ik weet dat er verschil is. Ik ben ook voor en na deze periode in een zgn. niet-
erkende instelling opgenomen geweest, een herstellingsoord in de bossen, maar ook met
deskundige opvang. Je was er geen nummer; erg warm, 'n prima psychiater die zich voor
ieder interesseerde, zodat je wel van hem moest houden. Het huis was 'open'. Je had
buiten de therapieën behoorlijke vrijheid. Er waren hier ook zeker behoorlijk
overspannen mensen. Maar het was zó: hier heb je de vrijheid, wat doe je ermee? Dan
gebeuren er volgens mij, en dit is gewoon te zien, naar verhouding minder 'ongelukken'
dan in de gesloten 'opbergplaatsen'.
Dáár gebeuren 'ongelukjes' prakties aan de lopende band, en hoe komt dat? Misschien
omdat je zelf zo weinig aan bod komt. Dat opsluiten in die kille paviljoens, écht
opsluiten. Prakties géén of zeer weinig echte belangstelling van mens tot mens. Het
straffen, de leefomstandigheden, het recht van de sterkste, en de een steekt de ander weer
aan. Het is zoiets als een kettingreaktie.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page