Navigation bar
  Print document Start Previous page
 66 of 121 
Next page End 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
66
Er zou eigenlijk een aparte kliniek moeten komen voor depressieven, met verpleging,
getest op liefde, medemenselijkheid, geduld en een zachte stem, zodat je later als je weer
beter bent met liefde aan de behandeling terugdenkt.
Dit stuk heb ik geschreven, omdat mij gebleken is, dat een mens in een depressie
helemaal niet begrepen wordt. Geen medicijnen. De zg. antidepressiva maken je nog
dooier van binnen, terwijl je al zo dood bent. Als je getest wordt haal je hooguit het I.Q.
van een debiel.
Natuurlijk dient er ook over gesproken te worden hóe je gevoelsleven zo in de knel is
komen te zitten. Dat is erg belangrijk. 
Bezoek kan belastend zijn. Je zou eigenlijk zelf moeten mogen zeggen wie er op bezoek
zou mogen komen en meestal is dat niet de echtgenoot(ote).
Je bent overgevoelig voor lawaai, en harde muziek; er zou zo nu en dan zachte, mooie
muziek gebracht moeten worden. Als de zon schijnt op ligstoelen in de zon.
Mijn depressie duurde van september 1962 tot september 1963 en wel in het Provinciaal
Ziekenhuis bij Santpoort. Een lang jaar, mede door de liefdeloze, autoritaire en harde
aanpak.
Ik was niet normaal
Het begon al meteen in het begin van ons huwelijk: geen kontakt, geen relatie, geen
gesprek, alleen maar profiteren. Eigenlijk was ik niets gewend, ik kwam uit een gezin
van 13 kinderen waarvan ik de oudste was, met 19 jaar door mijn ouders buiten de deur
gezet met niets, behalve de kleren die ik aan had. Ik ben toen door familie opgevangen,
zo'n 2 ½ jaar en werkte intussen op een fabriek. Ik ben toen ik thuis was, en daarna, al in
kontakt geweest met de kinderpolitie en 'meisjesbescherming' zoals dat toen heette, om
erachter te komen wat er op mij aan te merken viel omdat ik thuis niet de volgzame
dochter was zoals ze van me verwachtten. Ik heb thuis nooit enig goed kontakt of gesprek
gehad met mijn ouders. Daarna met mijn oom en tante ook niet zoveel. Wel profiteerden
ze van mijn kapaciteiten als hulp in de huishouding en naaister, enz., terwijl ze mijn geld
ook nog inpikten, wat ik pas veel later in de gaten had.
Ik ben toen in de huishouding gaan werken voor dag en nacht en probeerde een beetje
zelfstandig te zijn wat nog niet zo goed gelukte, want er werd weer van me geprofiteerd
door me bijna nooit vrijaf te geven. Dat vonden ze niet nodig omdat ik toch niet naar huis
kon maar ik had in die tijd wel een vriendje. Na een jaar ongeveer ben ik weer naar een
andere betrekking gegaan en toen leerde ik mijn man kennen. Binnen vijf maanden
kregen we een huis en zijn moeder vond toen dat we maar beter konden gaan trouwen. Ik
had er niks tegenin te brengen en deed dat ook niet. We trouwden voor de wet en vier
maanden later voor de kerk. Steeds werd me maar voor ogen gehouden dat ik wel heel
dankbaar moest zijn dat hij me uit dat rotmilieu had gehaald en dat ik het nu zo goed had.
Ik beaamde dat ook wel. Ik wist niet beter. Tot op een gegeven dag ik zwanger werd. 'Ja
dat wilde je toch graag, je wilde toch bewijzen dat je kinderen kon krijgen'. Ik voelde me
ellendig, zei dat ook wel eens en dan kreeg ik te horen dat ik niet zo moest zeuren want
kinderen krijgen was toch heel gewoon voor een vrouw. Dus hield ik mijn mond maar,
terwijl ik hunkerde naar tederheid en liefde en genegenheid, maar hij studeerde nog en
dat was veel belangrijker dan mij knuffelen.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page