van Baalen, Ekelschot, Harmsen en van Leeuwen, ZUSTERSCHAP EN DAARNA, geschiedenis van het radikaal
feminisme adhv tien jaar Amsterdamse Vrouwenkrant, Amsterdam 1982, de Bonte Was
hoofdstuk 3, ONZEKERHEDEN EN IDENTITEITEN
59
paardjes; en dat was dan werk, of heteroseksualiteit of kraken. Maar verder had-
den we ook niet zoveel ideeën, dachten we niet zoveel na. En als je iemand wel
aardig vond, zei je niets over het stuk wat je dan misschien niet zag zitten, want
je wou niet over gevoelens heenwalsen, maar we konden in feite dan niet aanwij-
zen wat er dan mis was. We hadden toen niet zo het idee dat we ons moesten
ontwikkelen, of veel moesten lezen om de krant te kunnen volschrijven. Dat is
pas weer later gekomen. Ik was goed begonnen: voor het tweede nummer waar
ik aan meewerkte, het gynaekologienummer, had ik 'For her Own Good' van Eh-
renreich en English gelezen. Maar daarna liep het af, ik vond ook dat feminisme
uit jezelf, uit je eigen woede of uit je eigen wat dan ook moest komen, ik was ge-
heel overtuigd.'
Toch hielden veel vrouwen zich in dat voorjaar wel degelijk met van alles bezig
en ook werd er geprobeerd in de wirwar van identiteiten een lichtpuntje te zoe-
ken. Zo doet nr. 63 ook verslag van een diskussie in het Vrouwenhuis over de ra-
dikaliteit. Iedereen was het eens, zo blijkt uit het verslag met de stelling van de
Strijdijzers: 'Het radikaal-feminisme vormt de broodnodige voorhoede van een
brede vrouwenbeweging en verschaft een lange termijn planning voor de bewe-
ging: zij verhindert dat tussendoelen als: abortus vrij, kollektieve voorzieningen,
behoud van het recht op alimentatie, als einddoelen worden gezien.' En onder
radikaliteit werd dan verstaan het je verzetten tegen àlle facetten van vrouwenon-
derdrukking. De diskussiërende vrouwen stelden prijs op hun radikaliteit, maar
konden er niet zo goed mee uit de voeten, zo blijkt uit het verslag: 'Een vrouw die
bij het organiseren van 8 maart betrokken was geweest, maar niet in het Vrou-
wenhuis zelf aktief was, voelde zich niet zo betrokken bij de diskussie omdat de
invulling van het begrip radikaliteit een strijd leek van de Vrouwenhuisvrouwen
onderling.'
De Vrouwenkrant deed haar best en kwam die zomer met een (traditiegetrouw)
nummer over de stand van zaken in de beweging. Omdat niet elk zomernummer
altijd maar weer over hetzelfde kon gaan, had de redaktie een diskussiestuk ge-
schreven met daarin haar kijk op de maatschappelijke ontwikkelingen van de
laatste twintig jaar en de gevolgen daarvan voor vrouwen. 'Het lijkt erop dat,
doordat buiten de beweging de situatie steeds ernstiger wordt, vrouwen iets krij-
gen van, ja, waar ben ik mee bezig, er is nog steeds geen resultaat, de mannen-
maatschappij valt maar niet om, de vijand blijkt een plakkerige, ondoorzichtige
vage bol, waar je tegenaan staat te trappen.' Het gevolg is dat de vrouwenbewe-
ging leegloopt. Dat betekent echter niet dat vrouwen niet meer in verzet willen
komen, integendeel. Is het dan geen tijd, vraagt de redaktie zich af 'om in de eer-
ste plaats aan onze overeenkomsten te denken en manieren te zoeken voor onze
gezamenlijke strijd?'
De krant stuurde haar diskussiestuk op naar verschillende groepen binnen en
buiten het Vrouwenhuis met het verzoek hierop te reageren. Ook interviewde zij
allerlei vrouwen van partijen, vakbonden, linkse bladen en aktiegroepen (de ano-
nimiteit blijft als een mist om hen heen hangen). Daarnaast worden diskussie-on-
derwerpen van het jaar daarvoor nog eens uitgekauwd, de krant lijkt haast een
herhaling van het strategieën-nummer van het jaar daarvoor. Want omdat het
niet zo goed gaat met de vrouwenbeweging, zoals al in het diskussiestuk ver-
meld, gaat het met de meeste aktiegroepen ook niet zo goed, en hebben ze niet
veel nieuws te vertellen.
Wel wordt in de krant de diskussie over een eventuele vrouwenpartij gevoerd aan
de hand van een artikel uit het Duitse feministiese tijdschrift 'Emma': 'Met een
vrouwenpartij moeten wij ons aan de heersende regels houden. Als het ons als
partij lukt om originaliteit en identiteit te verwerven, en in de verkiezingsstrijd te
bewaren, dan is het daarmee in het parlement zeker gedaan', zo schrijft een ex-