van Baalen, Ekelschot, Harmsen en van Leeuwen, ZUSTERSCHAP EN DAARNA, geschiedenis van het radikaal
feminisme adhv tien jaar Amsterdamse Vrouwenkrant, Amsterdam 1982, de Bonte Was
hoofdstuk 3, ONZEKERHEDEN EN IDENTITEITEN
55
Na deze krant, waar je echt een 'kluif' aan hebt, volgt 'moederschap'. De redaktie
begint met de mededeling dat alle vrouwen moeders zijn. Dat is wel een enigs-
zins neerdrukkende gedachte voor iemand die geen kind heeft: je kunt er blijk-
baar niet aan ontsnappen. Een aantal vrouwen komt aan het woord die terugblik-
ken op hun moederschap. 'Ik ben de jaren doorgekomen met veel verbieden, ru-
zies beslechten, het gezellig maken', schrijft iemand. En een andere moeder: 'Ja,
wat te zeggen van een groot gezin? Omdat ik meestal goede huishoudelijke hulp
kon krijgen, heb ik het volgehouden. Ik vond het organiseren best leuk. Ik nam
ook wel eens de benen en niet alleen om boodschappen te doen.' Veel aandacht
is er voor het Bewust Ongehuwd Moederschap, waarover voor- en tegenstand-
sters aan het woord komen. En ook is er iemand die vrouwen aanraadt om eerst
eens, net als zij, een jaartje voor kinderen te gaan helpen zorgen: zijzelf was toen
voorgoed van elke wens om een kind te hebben genezen. 'Ik had mijn werk, was
aktief in de vrouwenbeweging, en dat wou ik beide zo houden. Daar kon hele-
maal geen moederschap meer bij! Die ene dag in de week van half 9 tot half 9
putte me meer uit dan wat ik verder ook deed.'
Pauline: "Ja, die over moederschap was weer een leuke krant, met van alles
wat. Een aantal van onze eigen moeders hebben toen hun ervaringen opge-
schreven. We hadden ook veel diskussies in de redaktie, vooral over of je wel
mocht stellen dat vrouwen maar beter geen kinderen kunnen krijgen. Dat vonden
we toch een beetje eng. Niet dat we zelf kinderen wouen, maar wat niet was, kon
toch nog komen, dat zat toch heel diep in jezelf, het verlangen naar een kind. En
als we 35 zouden worden, zou het te laat zijn om dáár iets mee te doen. Maar het
grappige is dat ik, toen die krant eenmaal af was, nou helemaal nooit meer daar-
over gepeinsd heb."
Het nieuwe jaar begon met een nummer over 'prostitutie', 'nadat we het einde-
loos voor ons uitgeschoven hadden', aldus de inleiding. Want hoe pak je het aan
om een krant over prostitutie te schrijven? De meeste vrouwen kennen geen pro-
stituees en als ze ze Ieren kennen bestaat er over en weer wantrouwen. Toch is
het een van de beste kranten uit die tijd geworden, vindt Henriëtte, die er dan
ook met veel plezier aan heeft gewerkt: "Het was de eerste keer dat er uitgebreid
aandacht werd besteed aan zo'n prekair onderwerp. En met Violet erbij, een
vrouw uit het vak, werd het allemaal veel steviger, zij heeft er in feite voor ge-
zorgd dat niet de voor de hand liggende versie "prostitutie is slecht" in de krant
kwam, maar dat we vanuit het standpunt van de prostituees, van binnenuit,
schreven."
'Wij zijn verontwaardigd, dat prostituees wel belasting moeten betalen, maar
geen sociale zekerheden hebben. Wij zijn verontwaardigd dat de maatschappij
wel neerkijkt op prostituees, maar het toch wel nuttig vindt dat ze bestaan', aldus
de inleiding. 'Staat prostitutie ver van ons bed?' vraagt de redaktie zich af. 'Net
zo ver als alle andere zaken in de mannenmaatschappij die vrouwen onderdruk-
ken, uitbuiten.' En: 'De hele maatschappij is zo ingericht, dat er voor vrouwen al-
leen plaats is, als zij ten dienste van mannen staan. (...) Of je er dan al of niet geld
voor vraagt, is dan misschien niet eens meer zo'n groot verschil.' Prachtig is het
interview 'Ik zou er geen geld voor uitgeven', waarin aan een hoer de vraag ge-
steld wordt of zij zich kan voorstellen dat ze 'met 25 gulden naar een man toe zou
gaan'. Nee: 'Dat is voor mij onbegrijpelijk. Ik zou toch denken: ik had er liever iets
anders voor gehad.'
Er staan meer mooie interviews en ervaringen in, ('veel last van m'n beroep heb
ik niet, behalve dat ik als ik thuis ben, bijna nooit vrije tijd heb') en achterin wordt
verslag gedaan van hoerenakties in Frankrijk en Engeland.
Voor Henriëtte was deze krant de laatste. Waarom ze toch al die tijd bij de krant
gebleven is, hoewel ze het er steeds minder prettig vond en, zoals ze zelf zegt,
blij was dat ze wegging? 'Ik denk dat het een soort kalvinisties plichtsbesef was,