A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 1 De eerste vrouwenbewegingen
15
vanzelfsprekend. Dat verklaart dan ook dat Mary in haar beschrijving van de toekomstige
wereld ook het moederschap tot volledige ontplooiing laat komen, naast het werk. Ze gaat er
namelijk van uit dat er ook in de toekomst steeds nog vrouwen zullen zijn die voor het
huishouden en voor de kinderen van andere vrouwen zullen zorgen.
In bepaalde opzichten had ze de geldende waarden van haar omgeving dus nog in stand
gehouden, maar dat hielp haar niets. De verontwaardiging was onbeschrijfelijk, geen
scheldwoord werd haar gespaard. Een minister noemde haar zelfs een 'hyena met een
petticoat aan'. Vrouwen als mensen beschouwen, voor vrouwen mensenrechten opeisen,
was het ergste wat een vrouw kon doen. Ze werd vergeleken met 'de goddeloze amazones
van het republikeinse Frankrijk' en niemand nam de moeite om op haar argumenten in te
gaan. En toen ze daarna nog in vrije liefde met een man ging samenleven en ongetrouwd
een kind kreeg, werd ze helemaal een symbool voor alles wat liederlijk en gevaarlijk was (zo
gevaarlijk dat er in 1947 nog door twee psychiaters een boek over haar geschreven is. Ze
proberen haar daarin na anderhalve eeuw nog onschadelijk te maken, met de termen van de
moderne wetenschap: volgens hen was zij hét voorbeeld van de vrouw die mannen wil
kastreren, omdat zij zo jaloers is op hun penis!)
Je kunt Mary Wollstonecraft een burgerlijke feministe noemen: zij geloofde in de grondslagen
van de burgerlijke maatschappij, eigendom en ondernemerschap; zij ziet het moederschap
als iets 'natuurlijks'; de werkende vrouwen dienen alleen tot bewijsmateriaal dat vrouwen wél
moedig, vrolijk en verantwoordelijk kunnen zijn. Het enige wat ze eigenlijk wil is de vrouwen
van haar eigen klasse tot redelijke inzichten brengen. Maar de meeste burgerlijke vrouwen
wilden helemaal niets met haar te maken hebben. En ook de latere engelse
vrouwenbeweging heeft zich nooit op haar durven beroepen: ze was teveel taboe. Toegang
tot beroepen, opleidingen, maatschappelijke en politieke machtsposities, dat vonden de
meeste burgervrouwen prachtig, maar de kombinatie met seksuele vrijheid en persoonlijke
ongehoorzaamheid, dat ging ze te ver. (De Amerikaanse vrouwen durfden het wel aan om in
1870 'The Vindication' als feuilleton in een feministies blad op te nemen.)
De oproepen van Mary Wollstonecraft en Olympe de Gouges leidden dus niet tot het
ontstaan van een burgerlijke vrouwenbeweging. De eerste werd verketterd, de tweede
onthoofd en de opstandigheid van vrouwen na hen werd ook in de kiem gesmoord. Maar dat
betekende natuurlijk niet dat de ontevredenheid van vrouwen uit de wereld geholpen was.
De onderdrukking bleef immers en vrouwen hadden in de negentiende eeuw minder rechten
dan ooit te voren. De enige aktiviteit die burgervrouwen was toegestaan was liefdadigheid
beoefenen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat duizenden vrouwen zich daarop stortten.
Liefdadigheid en sociale hervormingen
Liefdadigheid was door de eeuwen heen een soort vanzelfsprekende plicht voor de rijken:
volgens sommige opvattingen had god de armen zelfs geschapen om de rijken de
gelegenheid te geven hun naastenliefde te bewijzen. Het lag dus voor de hand dat nette
vrouwen in de negentiende eeuw - toen er meer armen dan ooit tevoren waren - probeerden
iets aan de ergste ellende te doen. Zij hadden de tijd, de mannen hadden het te druk met
geld verdienen. Ze konden bovendien door hun liefdadige aktiviteiten bewijzen dat ze precies
zo waren als mannen hen wilden zien: monumenten van moederlijkheid en naastenliefde,
'engelen in huis', een oase in een steeds harder en zakelijker wordende industriële
mannenwereld.
In de eenvoudigste vorm was liefdadigheid het brengen van pannetjes soep aan arme
mensen. Niet aan de opstandige armen, maar aan diegenen die bereid waren hun lot in
lijdzaamheid te dragen. Kleine landarbeidershuisjes werden bezocht en verkrotte
stadswijken, maar ook armenhuizen, ziekenhuizen en gevangenissen.
De toestanden die de vrouwen daar aantroffen waren voor sommige vrouwen een reden om
het niet te laten zitten bij pannetjes soep of het voorlezen uit de bijbel. Zij sloegen aan het
organiseren om aan de misstanden zelf iets te doen. En dat mocht natuurlijk helemaal niet!