A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 7 Van feodalisme naar kapitalisme; van heerschappij naar manschappij
159
tegen vrouwen. Maar uit de manier waarop de vervolging verdedigd werd blijkt heel duidelijk
dat de haat waarmee het gebeurde pure vrouwenhaat was.
Het begon als een 'gewone' kettervervolging. Paus Innocentius (de onschuldige!) VIII
spoorde in 1484 in een Hexenbulle de priesters in de bisdommen aan de Rijn, in Bremen,
Salzburg en Tirol, aan om te gaan jagen op een nieuwe kettersekte, die ontucht zou
bedrijven met duivels, wandaden zou plegen tegen de oogst, de gezondheid en
vruchtbaarheid van mensen en dieren. Maar de dominikaanse paters die de jacht in de
Rijnbisdommen begonnen waren, maakten al snel duidelijk waar het hen om begonnen was.
In de beruchte 'Hamer der kwaaddoensters' (Malleus Maleficarum - later vertaald als
Heksenhamer; maar het woord heks wordt door de auteurs niet gebruikt) schreven zij een
handleiding over de opsporing en vervolging van heksen. Daarin maakten zij heel duidelijk
waarom de nieuwe ketterij juist door vrouwen werd beoefend. Alle klassieke 'argumenten'
werden weer opgesomd: vrouwen zijn leugenachtig, gemakkelijk te beïnvloeden, ze zijn
roddelaarsters die elkaar hun toverkunsten doorgeven, ze zijn ongedisciplineerd en
impulsief, wraakzuchtig èn seksueel onverzadigbaar.
'Alle hekserij komt voort uit zinnelijke lust, die onverzadigbaar is in de vrouw.' 'In Spreuken
XXX staat: er zijn drie dingen die onverzadigbaar zijn in de vrouw (...), maar er is een vierde
dat nooit zal zeggen: Het is genoeg, en dat is de mond van de baarmoeder. Juist hierom, om
hun begeerte te bevredigen, moeten vrouwen omgang met de duivel hebben. En zo zouden
wij door kunnen gaan met het geven van argumenten, maar voor wie verstand bezit is het al
wel duidelijk geworden dat het geen wonder mag heten wanneer blijkt dat zoveel meer
vrouwen zich afgeven met hekserij dan mannen. Een heks is een vrouw, en geprezen zij de
Allerhoogste, die tot heden het mannelijk geslacht gespaard heeft voor zulke misdaad; daar
Hij voor ons is geboren en gestorven, daarom heeft Hij aan mannen dit privilege bezorgd.'
(Geciteerd bij Mieke van Kasbergen)
Volgens de Heksenhamer zijn dus alle vrouwen gevaarlijk voor mannen, omdat ze hun geld
opmaken, hun krachten verteren, en hen afhouden van god, maar de gevaarlijkste zijn de
wijze vrouwen, de vroedvrouwen, die zich bezig houden met genezingen in het algemeen en
bevallingen in het biezonder. Zij kunnen hun geneeskundige kennis alleen maar van de
duivel hebben en daarom moeten zij sterven.
Kramer en Sprenger, de auteurs, gaven behalve een beschrijving van de misdaden ook een
procedure voor de vervolging. Plaatselijke priesters en rechters moesten proklamaties doen
uitgaan dat iedereen die gehoord had dat iemand bekend stond als ketter of heks, of
verdacht werd van het veroorzaken van schade aan mensen, vee of veldvruchten, dat
binnen twaalf dagen bij de bevoegde autoriteiten moest aangeven. Net zoals bij de
kettervervolgingen organiseerde de kerk hiermee mogelijke ruzies, vetes en tegenstellingen
tussen de onderdanen onderling.
In een tijd waarin die tegenstellingen zo akuut waren, had dat een overdonderend resultaat.
In de zestiende en zeventiende eeuw werden ongeveer één miljoen heksen vermoord,
waarvan ongeveer 85 procent vrouwen. En van die vrouwen was het merendeel oud, dat wil
zeggen tussen de vijftig en de zeventig jaar; weduwes, ongetrouwde vrouwen: de laatste
vrouwen die het vroegere gezag van de samenwerkingsverbanden tussen vrouwen nog
inhoud gaven en belichaamden.
Het massale van de heksenvervolging berustte op twee faktoren. De eerste was dat mannen
van de heersende klasse steeds meer in heksen gingen geloven. Voor die tijd leefden
tovenarij en magie grotendeels op het platteland, waar allerlei resten van oude geloven
waren overgebleven: geloof aan vrouwen die 's nachts konden vliegen, aan vrouwen die
kleine kinderen aten, of mannen impotent maakten; of aan vrouwen die storm en regen
konden veroorzaken, door in een rivier met het water te spatten. Er waren ook streken waar
geloofd werd dat 's nachts geesten op bezoek konden komen, die gastvrij ontvangen
moesten worden, omdat ze anders het huis leeg zouden halen. In weer andere streken
werden er nog feesten gehouden waarbij vrouwen 's nachts bijeenkwamen om de
maangodin te vereren.