A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 7 Van feodalisme naar kapitalisme; van heerschappij naar manschappij
160
Wat de priesters van de Inquisitie gedaan hadden was van al die losse verhalen en geloven
één geheel maken: het verhaal van heksen die 's nachts door de lucht naar een bijeenkomst
vliegen, waar zij met de duivel vrijen, kleine kinderen opeten en hun verdere misdaden
beramen. Een dergelijk verhaal was op zichzelf nog niet genoeg: het had meer
overtuigingskracht als het bewezen kon worden.
En daarmee komen we op de tweede oorzaak van het massale karakter van de
heksenvervolging: de procedure. De procedure van de inquisitie, en alle procedures van
wereldlijke rechtbanken, die daarvan afgeleid waren, was immers in zoverre rationeel dat
niemand veroordeeld kon worden zonder bewijs. Omdat bewijs te krijgen had de inquisitie de
marteling uitgevonden. Joden, ketters en protestanten waren er al het slachtoffer van
geweest. Met martelingen was het niet zo moeilijk om een vrouw te laten bekennen dat ze op
een bezem naar een heksensabbath was gevlogen en dat ze daarna de koeien van de
buurman had ziekgemaakt. Die bekentenissen, gekoppeld aan een opsomming van andere
aanwezigen op die sabbath, dienden dan vervolgens weer tot bewijs dat de beschuldigingen
van de heksenjagers terecht waren: dat er veel meer heksen waren dan iedereen ooit
gedacht had, dat zij een gevaar vormden dat op leven en dood bestreden moest worden.
Tenslotte kon ook niemand bewijzen dat het niet zo was, dat ziektes, dood, impotentie,
misoogsten, noodweren niet aan heksen, maar aan natuurlijke oorzaken te wijten waren.
Zo verspreidde het geloof zich onder gestudeerde mannen, die opsporing, vervolging en
executie moesten voltrekken; niet alleen onder de priesters maar ook onder de wereldlijke
autoriteiten. Want de kerk vergaf de zondaressen na hun bekentenis, om hen vervolgens
over te dragen aan de wereldlijke autoriteiten ter verbranding. De wereldlijke rechters
begonnen na een tijd ook zelf heksen op te sporen en te vervolgen, vooral in protestantse
streken, waar immer geen inquisitie was. De terreur breidde zich uit van Duitsland naar
Oostenrijk en Italië, sloeg halverwege de zestiende eeuw over naar Frankrijk en bereikte
tenslotte ook Nederland, Engeland, Schotland en Zweden. Vermoedelijk zijn de vervolgingen
in Duitsland het ergste geweest; ze hebben daar in ieder geval tot in de achttiende eeuw
geduurd. In sommige steden werden per jaar gemiddeld zeshonderd heksen verbrand; in het
bisdom Trier waren er in 1585 twee dorpen die ieder nog maar één vrouwelijke inwoonster
hadden.
Het oorspronkelijke jachtveld werd door de gevolgde procedure steeds maar uitgebreid:
oude plattelandsvrouwen, hun eventuele dochters, de buren die aardig tegen hen hadden
gedaan, maar ook jonge stadsvrouwen en zelfs aanzienlijke mannen (als een man voor zijn
vrouw opkwam werd hij ook beschuldigd, in Nederland als 'heksenmeester', omdat er geen
woord voor een mannelijke heks was!)
De vervolgingen begonnen meestal op het platteland. Daar had men het meeste last van de
oude vrouwen, die nu immers steeds armer en overbodiger werden. Al eeuwen was er
zorgelijk gepraat over wie nu weer het vee ziek gemaakt had of de oogst bedorven; altijd al
waren er bij ziektes en rampen wantrouwige blikken geworpen op vijandige families. En altijd
al waren er biezondere krachten toegeschreven aan de oude vrouwen, gebaseerd op haar
levenservaring en kennis. Maar voorzover er aan magie gedacht werd, had dat alleen
geresulteerd in tegen magie van de bedreigden.
Onder de oude wetten was tovenarij, rondvliegen en babies eten wel verboden, maar de
procedure verhinderde eigenlijk dat ooit iemand ervoor gestraft werd. Wie namelijk zijn
beschuldiging niet kon bewijzen kreeg zelf de straf die anders de aangeklaagde gehad zou
hebben als die wel schuldig bevonden was. Een risiko dat niemand graag liep.
Met de inquisitoire procedures nam de kerk of de staat het risiko van de bewijsvoering; de
aanklager kon volstaan met zijn aanklacht bij het gerecht in te leveren. De heersende
machten hadden zo niet alleen de oude vrouwen overbodig en griezelig gemaakt, ze hadden
ook de middelen geschapen waarmee hun vijanden zich ongestraft van hen konden ontdoen.
De 'voorkeur' ging uit naar oude, lelijke vrouwen met een scherpe tong. Als de autoriteiten op
de beschuldigingen ingingen raakte ieder verband met persoonlijke konflikten met individuele
oude vrouwen zoek: dan ontstonden er massabeschuldigingen en -verbrandingen, waarbij