A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 10 Monopolistiese samenlevingen in koude oorlog met het kommunisme;
de harmoniese manschappij
217
De wetenschap was nu zo ver gevorderd dat moeders van alles wat er met hun kinderen
gebeurde de schuld konden krijgen. Iedere ziekte, elk probleem, ieder wangedrag, elk slecht
cijfer, ieder mislukt huwelijk, elke geestelijke stoornis - om van de ècht erge dingen, zoals
homoseksualiteit of kommunisme maar niet te spreken - het kwam door de moeder. Alles
was veroorzaakt door te weinig of te veel moederliefde.
Er was maar één remedie tegen de destruktieve moederlijke driften: de seksuele liefde van
de echtgenoot. Als hij erin zou slagen zijn vrouw gelukkig te maken, dan zou zij zich niet zo
agressief en gefrustreerd tegen de kinderen gedragen of ophouden met haar pogingen om
bij hen de ontbrekende liefde te halen. En zo komen we dan bij het laatste terrein van het
vrouwenleven, dat door de wetenschappen bewerkt moest worden: de seksuele liefde voor
de man, waar het tenslotte, al die eeuwen lang, toch om begonnen was.
Het moderne huwelijk
Het moderne huwelijk is natuurlijk niet door deskundigen gemaakt. Het is in beginsel een
gevolg van de manschappelijke verhoudingen. Wezenlijk ervoor is dat de vrouw alleen nog
maar banden heeft met haar man - en met haar kinderen - en dus geen banden meer heeft
met andere volwassenen. In de vijftiger jaren van deze eeuw was het voor de meerderheid
van de vrouwen in de westerse landen zover gekomen. Zelfs de
banden met de vrouwen van hun familie, bij wie ze nog steun konden vinden bij de
huishoudelijke zorgen, hadden de meeste vrouwen verloren. Ze waren terecht gekomen in
de nieuwe woonwijken, waar geen familielid meer te bekennen was. Al die vrouwen zagen
overdag alleen hun kinderen, de bakker en de melkboer; 's avonds zagen ze hun
echtgenoot. Dat was voldoende basis voor een absolute afhankelijkheid van die ene man.
Maar het was natuurlijk niet voldoende voor liefde en geluk. Integendeel. Het verlies van het
kontakt met andere vrouwen werd helemaal niet gekompenseerd door het kontakt met haar
echtgenoot, omdat hun levensgebieden helemaal gescheiden lagen. Het enige waar nog
gemeenschappelijk over gepraat en beslist kon worden waren de gezinsuitgaven - waarover
de man besliste als er veel geld te besteden was, en de vrouw als er niet meer was dan het
strikt noodzakelijke.
Vroeger was de man eigenaar van vrouwen kinderen: dat wil zeggen dat hij over hun
arbeidskracht beschikte. Nu was hij formeel geen eigenaar van zijn vrouw meer: sinds de
gehuwde vrouw 'handelingsbekwaam' is, - in Nederland werd zij dat in 1954 - zij zelf
overeenkomsten aangaan en heeft zij formeel de beschikking over wat zij zelf verdient
(minderjarigen niet; dat zijn formeel nog slaafjes). Materieel was de man echter meer
eigenaar geworden dan ooit tevoren: omdat ze haar huis niet uit mocht, zou al haar
arbeidskracht in principe aan man en kinderen ten goede moeten komen.
Het ging er nu om wat ze met al die arbeidskracht nu eigenlijk precies moest gaan doen. Een
goed lopend huishouden met schone en rustige kinderen voor elkaar krijgen slorpte al heel
veel van haar energie en aandacht op, maar voor haar echtgenoot gaf dat natuurlijk niet de
èchte voldoening en bevrediging. Sterker nog, hoe meer zij zich op het huishouden en de
kinderen stortte, hoe minder bevrediging hij kreeg. Hij zat dan wel goed gevoed en gekleed 's
avonds in de gemakkelijke stoel- maar had hij daar nou de hele dag (acht uur dus) voor
gewerkt? Wat had hij aan het bezit van een vrouw als ze nauwelijks op hem lette? Wat
moest hij eigenlijk met die vrouw met die verstelmand?
Over de moderne mannelijke seksualiteit hebben we het nog niet gehad. Wel hebben we
gezien dat die mannelijke seksualiteit, zoals wij die kennen, pas ontstaan is met het
verkrachten van de vrouwen van de overwonnen volkeren - door de mannen van de
samenlevingen die op vader-zoon-broeder-banden berustten. Sindsdien is voor mannen hun
orgasme onverbrekelijk verbonden geraakt met overwinnen en vernederen.
Voor moderne mannen geldt dit nog sterker, omdat er op andere levensgebieden zo weinig
voor hen te overwinnen en te vernederen valt. De werksfeer biedt, zoals gezegd, alleen de
mannen in de leidinggevende funkties af en toe nog eens een papieren veldslag met een