A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 10 Monopolistiese samenlevingen in koude oorlog met het kommunisme;
de harmoniese manschappij
219
ze te kastreren. Daarmee bedoelde hij niet dat ze de hele dag met een mes achter hun man,
zoons of broers aanzaten; het was immers een onbewuste, verdrongen wens; het gevolg van
die verdrongen wens was, volgens Freud, echter wel hetzelfde als wanneer ze een mes
gepakt zouden hebben: omdat die vrouwen krities en agressief waren, beschadigden ze hun
mannelijke familieleden of ondergeschikten in hun seksuele zelfvertrouwen. Voor de
vrouwen zelf waren de gevolgen ook heel fnuikend: omdat ze de penis van hun man niet
konden liefhebben werden ze zelf frigide. En dat had dan weer allerlei gevolgen voor hun
lichamelijk en geestelijk welbevinden.
Freud zelf zag de genezing van vrouwen somber in. Hij begreep ook eigenlijk niet wat zijn
patiëntes nu toch wilden. Volgens hem hadden ze als kleine meisjes kunnen kiezen tussen
twee vervangingen van wat ze eigenlijk.het allerliefste wilden hebben, namelijk de penis van
hun vader. De eerste mogelijkheid was dat ze zich aktief met hun vader identificeerden; dan
deden ze alsof ze wèl een penis hadden en dan zouden ze later een mannenberoep gaan
uitoefenen en aktief homoseksueel worden. Een betere keuze was het als ze er genoegen
mee namen om hun vader met zijn penis lief te hebben; dan kon die liefde later op de
echtgenoot overgebracht worden (bij voorkeur moest daar een vaderlijk type voor uitgezocht
worden); van hém zouden ze dan een kompensatie voor die penis kunnen ontvangen,
namelijk een zoon.
Freud ging er van uit dat zijn patiëntes nagelaten hadden om een van deze twee keuzes te
maken. Zijn terapie bestond er uit de vroegere jeugd weer te laten opgraven en herbeleven,
met de psychiater in de rol van de - nu liefhebbende - vader; zo kon de vrouw dan alsnog tot
een keuze komen die levensvatbaar was, bij voorkeur natuurlijk de tweede keuze, die een
liefhebbende vrouwen moeder zou opleveren. In Freuds analyse is desondanks duidelijk dat
wat een vrouw ook kiest, het altijd een surrogaatoplossing blijft, die hoogstens tot een
gedeeltelijke volwassenheid kan leiden. Freuds leerlingen - en dan vooral de vrouwelijke
zoals Karen Horney - gingen daarom aan de slag om te bewijzen dat vrouwen in het
moederschap wèl echte, volledige mensen kunnen worden; dat de baarmoeder net zo veel
waard is als de penis. De psychiaters van na de oorlog hadden helemaal geen last meer van
teoretiese aarzelingen: zij gingen gewoon aan de slag om vrouwen duidelijk te maken dat
alles hun eigen schuld was.
Ernstiger nog was deze 'Freudiaanse' principes en begrippen niet beperkt bleven tot de
kleine kring vrouwen die een psychiater konden betalen. De ideeën over frigide vrouwen en
kastrerende moeders werden namelijk verplichte stof in alle opleidingen voor 'het werken met
mensen': voor artsen, psychologen, kleuterleidsters, maatschappelijk werksters,
onderwijzenden, die daardoor leerden ieder protest van vrouwen als ziekte te bestempelen.
Huishouden, moederschap en liefde, dit waren de ideeën daarover die iedereen die zich
beroepshalve met vrouwen bemoeide - en dat waren er nog al wat - meegekregen had. De
vrouwen zelf kregen die ideeën opgedrongen als ze bij een of andere instantie op het matje
geroepen werden; als ze damesbladen lazen of boekjes over hoe je als vrouw hoort te leven;
als hun kinderen uit school kwamen en vertelden wat ze daar leerden over hoe 'nette'
mensen leefden; als ze een verhaal of een boek lazen, dat officieel 'literatuur' heette; als ze
een buurvrouw of familielid tegenkwamen, met afkeuring in hun ogen; als hun man thuis
kwam met verhalen over die aardige vrouw van 'Jansen'.
Langzaam maar zeker werden ze ervan doordrongen dat alle problemen van henzelf en van
de mensen in hun direkte omgeving - of die problemen nu het gevolg waren van armoe,
woningnood of diskriminatie - eigenlijk individuele problemen waren; die in laatste instantie te
wijten waren aan de verkeerde keuze, de onjuiste inzet, de eigen schuld van degene die zich
er het meest verantwoordelijk voor voelde: moeder de vrouw.
Het gedeeltelijk betaalde werk van vrouwen in de vijftiger jaren