A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 10 Monopolistiese samenlevingen in koude oorlog met het kommunisme;
de harmoniese manschappij
223
varieerde per sociale klasse, per kerkgenootschap, tussen stad en platteland, per
leeftijdsgroep.
Het Kinseyrapport was voor velen een soort seksuele ontdekkingsreis door de samenleving;
en een speurtocht door eigen wensen en verlangens. Voor anderen was het natuurlijk een
schandelijke onthulling van iets wat verborgen had moeten blijven.
In 1953 verscheen het rapport over het seksuele gedrag van de Amerikaanse vrouw; een
grote teleurstelling vergeleken met al het opwindends dat de Amerikaanse man beleefde.
Het kreeg dan ook veel minder aandacht. Niets leek saaier dan de vrouwelijke seksualiteit.
Of ze nu protestant waren, katholiek, jong, oud, analfabeties of akademies, getrouwd of
ongetrouwd, de helft van de vrouwen had nooit een orgasme en de andere helft ééns in de
veertien dagen. Alleen zaten er in iedere bevolkingsgroep wel een paar die juist met heel
veel mannen vrijden, en dan ook helemaal buiten de statistiek vielen. De rest van de
vrouwen hadden weinig seks, en helemaal geen seks-kultuur; ze praatten er vrijwel nooit
over. De meeste vrouwen hadden geen enkele belangstelling voor blote mannen en
reageerden zelfs uitgesproken negatief op het zien van mannelijke geslachtsdelen; en tijdens
het vrijen dachten ze gewoon aan andere dingen.
Voor het Kinsey-team was de voor veel mannen onbegrijpelijke onverschilligheid of zelfs
afkeer van vrouwen voor zoveel wat mannen opwindend vinden, eenvoudig een biologies
feit. Wanneer mannen er last van hadden, moesten ze de technieken van homoseksuele
vrouwen maar bestuderen, om hun seksuele resultaten bij hun vrouwen te verbeteren.
Mannen en vrouwen moesten zich er maar bij neerleggen dat zij tot twee verschillende
biologiese soorten behoren.
Voor een grote groep mannen kwam al vast te staan dat hun eigen seksuele wensen en
eisen gezonde wensen en eisen waren. Dat het voor het mannelijke welbevinden
noodzakelijk was om regelmatig flink te vrijen. En dat ze de onwil van vrouwen wel een
beetje moesten gaan begrijpen, maar zich er uiteindelijk toch niets van aan moesten trekken;
in tegendeel, ze moesten vrouwen gaan leren om het ook lekker en gezond te vinden.
De tweede sekse
Een hele andere visie op dit alles is te vinden in de Tweede Sekse, van Simone de Beauvoir,
uit 1949, een boek dat trouwens wèl in de literatuurlijst van het bovengenoemde
Amerikaanse vrouwenonderzoek is opgenomen. In progressieve burgerkringen veroorzaakte
De Tweede Sekse net zo'n schok als die seksrapporten. De Beauvoir stelde juist het
omgekeerde van wat Kinsey beweerd had; het verschil tussen vrouwen en mannen wordt
niet door hun lichamen bepaald, maar door de manier waarop zij moeten leven: het is niet
biologies, maar kultureel. De persoonlijkheid en het bestaan van vrouwen worden niet door
hun lichaam bepaald, maar door het feit dat zij door mannen worden onderdrukt.
Simone de Beauvoir zag die onderdrukking vooral als een psychologies gebeuren. Zij had de
verschillende kulturen vanaf het begin van de geschreven geschiedenis bestudeerd: steeds
weer hadden mannen de eigenschappen die zij op dat moment slecht vonden aan vrouwen
toegeschreven. Steeds weer benoemden de mannen zichzelf tot De Mens, en de vrouwen
tot niet-mens, tot De Ander. De mannen hadden hun menselijkheid veroverd door die aan de
vrouwen te ontzeggen. Mannen zijn aktief, zij overwinnen steeds de traagheid van het
stoffelijk leven, desnoods door dat leven op te offeren; vrouwen zijn passief, in de materie, in
het behoud van het leven gevangen. En de mannelijke aktiviteit, het mannelijke
zelfbewustzijn, kan alleen blijven bestaan als hij zich tegen de vrouwelijke passiviteit kan
afzetten. Omdat zij niet echt bestaat, bestaat hij dus wel. Simone de Beauvoir is er volledig
van overtuigd dat het de mannen zijn geweest die de samenleving zó hebben ingericht dat zij
van alles het beste krijgen; maar volgens haar zijn de vrouwen ook medeplichtig aan hun
eigen onderdrukking. Volgens haar is voor ieder mens de passiviteit, het niet-zijn, een
verleiding; mensen, ook mannen, moeten gedwongen worden zich in te spannen, risiko's te