A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 11 De zestiger jaren en de tweede feministiese golf
227
Waar al die vrouwen die naar de loketten van de bijstand stroomden voor die tijd van geleefd
hadden, weten we niet. Misschien waren ze er af en toe in geslaagd een paar honderd
gulden alimentatie van hun ex-man te krijgen (voordat hij weer van baan veranderde om aan
het loonbeslag te ontkomen), misschien had hun familie hen geholpen, misschien de kerk of
de armenzorg; vermoedelijk hadden ze kantoren schoongemaakt of in de fabriek gewerkt, of
als de kinderen te klein waren om alleen te laten thuis gewassen, genaaid of andere soorten
huisarbeid gedaan; of ze waren in hun ondragelijke situatie bij hun man gebleven, omdat ze
niet weg konden.
N u kregen vooral alleenstaande moeders met kleine kinderen een kans op een iets
menswaardiger bestaan. Niet dat 'de bijstand' een paradijs op aarde leverde: veel geld was
het niet, en de voorwaarden waren streng. Alle argumenten die gebruikt werden om moeders
te overreden vooral thuis te blijven bij de kinderen en niet buitenshuis te gaan werken,
golden niet meer zodra die moeder een bijstandsuitkering moest hebben. Zodra haar
kinderen een beetje groter waren, moest ze gaan verdienen. Een opleiding volgen mocht
echter weer niet (na veel strijd zijn daar tegenwoordig wel wat uitzonderingen op). Ze kreeg
dus meestal niet veel kans om haar positie te verbeteren. Voor het geval haar kinderen te
klein waren, of als ze zelf te oud was om werk te krijgen, of als ze kon aantonen dat ze ziek
was (ook een gevaarlijke verleiding voor vrouwen, trouwens), was - en is - ze nog niet zeker
van haar geld - want vadertje staat onderhoudt haar alleen maar zolang ze geen andere man
heeft. Vandaar de bekende verhalen over ambtenaren van de sociale dienst die het huis
afzoeken naar scheerapparaten, ekstra tandenborstels of mannenpyama's - daartoe
aangespoord door anonieme brieven van de buren. (Verhaal van ambtenares: kom ik
binnen, zit er een man in een stoel te slapen. Vraag ik: wie is die man? Zegt ze: geen idee,
het is een zwerver die ik gisteravond heb binnengehaald!) Ze mag wel eens een keertje met
een man vrijen, maar zodra hij er woont moet hij haar onderhouden.
De mannenstaat is in de praktijk dus bijna net zo jaloers als een echtgenoot. Het is niet
mogelijk om via de bijstand ekonomies onafuankelijk te worden - dat is de bedoeling niet. De
laatste jaren is het begrip 'ekonomiese eenheid' zelfs nog verder uitgebreid in sommige
gemeenten wordt je uitkering al afgepakt als je met een vriendin kamers hebt op dezelfde
verdieping!
Geen paradijs dus, geen werkelijke zelfstandigheid - desondanks een ongelooflijke
verbetering voor de positie van vrouwen zonder beroepsopleiding, en in tijden van
werkloosheid voor alle vrouwen. De enige mogelijkheid als je geen huwelijk wilt en geen
werk hebt is nu niet meer, zoals het vroeger was en zoals het in het grootste deel van de
wereld nog is, de prostitutie, maar een keurige, seksloze verhouding met de sociale dienst.
Die diensten probeerden natuurlijk aanvankelijk wel van hun macht gebruik te maken door
de vrouwen zoveel mogelijk te vernederen, maar zelfs dat is de laatste jaren bij veel sociale
diensten verminderd. In de praktijk ontdekten inderdaad veel vrouwen de nieuwe
mogelijkheden: als een huwelijk ondragelijk was, konden ze nu scheiden, zonder voor altijd
van hun man afhankelijk te blijven.
De beweging van de zestiger jaren
Voor veel jonge mensen uit de middenklassen begon het gouden waas van harmonie, dat
hen van de werkelijkheid afschermde, langzamerhand te scheuren. Het begon in de
Verenigde Staten, tijdens de oorlog tegen Vietnam. De Amerikaanse droom bleek steeds
minder werkelijkheid. Niet alleen won Amerika de oorlog niet, ook bleek nog dat de
Amerikaanse soldaten de gruwelijkste oorlogsmisdaden begingen; ze bleken niets beter te
zijn dan fascisten.
Tegelijkertijd herleefde de negerbeweging. Want ook die had in de vorige eeuw niet meer
bereikt dan dat negers formeel geen slaven meer waren. Verder waren ze zo onderdrukt als
ooit - burgerrechten hadden ze nog nauwelijks: alleen dienstplicht. Op de een of andere