Navigation bar
  Print document Start Previous page
 32 of 270 
Next page End 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37  

A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 2 Het ontstaan van menselijke samenlevingen
32
terug gaan, dan is er nog wel wat: grotschilderingen, stookplaatsen, graven, werktuigen,
skeletten. Maar voor die tijd is het als maar minder: vóór 500.000 jaar geleden eigenlijk
alleen nog maar stenen werktuigen en (stukken) van skeletten. Al die vondsten worden
gedaan door holen te onderzoeken, aardlagen af te graven, op de bodem van zeeën en
meren te gaan kijken. Hoe oud een vondst is wordt meestal berekend door de radio-aktieve
straling, die hij afgeeft te meten.
Door de bestudering van de aardlagen is ook bekend wat voor klimaat er wanneer was: er
zijn ijstijden geweest, periodes van grote hitte, periodes van grote droogte. Aardlagen zijn
verschoven; op plekken waar nu zee is (b.v. de Middellandse Zee) is ook wel eens een hele
tijd geen zee geweest; van alle bergen en gebergten die er nu zijn varieert de ouderdom ook
aanzienlijk. Planten, bloemen en bomen zijn in de loop der miljoenen jaren verdwenen; wat
echter nog wel in oude aardlagen gevonden wordt is stuifmeel. Uit dat stuifmeel kan afgeleid
worden wat voor plantengroei er in verschillende periodes geweest is.
Uit de vondsten van skeletten kan afgeleid worden hoe groot de hersens waren, of het
beest/mens rechtop liep; en uit het gebit wat voor soort voedsel er gegeten werd.
Wat de eerste mensen aten, hoe ze woonden en hoe ze werkten is misschien nog wel uit
oude vondsten af te leiden. Maar hoe ze met elkaar omgingen, is al heel wat moeilijker uit te
vinden. Daarvoor kan je het best gaan 'kijken' bij 'primitieve' volkeren: volkeren die in de loop
der eeuwen het soort samenleving hebben ontwikkeld, waarin je denkt vergelijkingsmateriaal
te zien voor de samenlevingen van vroeger.
Ook kan je kijken of het gedrag van de dieren, waarmee mensen 'verwant' zijn, een sleutel
geeft tot de oplossing van allerlei vragen over levensgewoontes en sociale omgang.
Wij hebben geprobeerd een rekonstruktie van het verleden te maken, door de
legpuzzelstukjes, die je in verschillende boeken over verschillende 'wetenschappen' kunt
vinden, aan elkaar te leggen. De vraag die wij onszelf daarbij steeds gesteld hebben is: Wat
is er gebeurd? Kan het zo gegaan zijn? We hebben daarbij ontdekt dat de meeste
mannelijke schrijvers niet tot logiese antwoorden en verklaringen komen, omdat zij de
vrouwen als een soort natuurlijk gegeven beschouwen, waarover ze zich verder geen vragen
hoeven te stellen. Wij hebben die vragen wel gesteld en geprobeerd daarop zo logies
mogelijke antwoorden te vinden.
Zoogdieren
Een tijd geleden geloofden de meeste mensen dat zij door een god of godin, of door goden
en godinnen geschapen waren. Nu nemen de meeste mensen aan dat mensen zich, heel
langzaam en geleidelijk, uit bepaalde diersoorten ontwikkeld hebben; en dat die diersoorten
zich weer uit andere ontwikkeld hebben, en zo terug, tot de meest primitieve vorm van leven.
Een 'evolutie' van leven dus, waarin steeds hogere en ingewikkelder levensvormen zijn
ontstaan, met de mens als hoogtepunt.
De eerste ontwikkeling naar het bestaan van mensen is het ontstaan van zoogdieren, zo'n
200 miljoen jaar geleden. Wat alle zoogdieren gemeenschappelijk hebben is dat de jongen
afhankelijk zijn van hun moeder. Vogel- of visseneieren kunnen net zo goed door een
mannetje bebroed en beschermd worden, een vogeljong kan door het mannetje gevoed
worden. Maar een zoogdiermannetje kan niet zogen. Daardoor zijn zoogdiermannetjes voor
het behoud van de soort in beginsel bijna geheel overbodig; zij dienen alleen voor de
bevruchting. Dat zou anders zijn als zoogdiermannetjes eten zouden gaan zoeken voor de
vrouwtjes, als die jongen hebben, net zoals de mannetjes van sommige vogelsoorten dat
doen, als de vrouwtjes broeden. Maar dat doen ze bijna nooit. Het vrouwelijk zoogdier hoeft
haar jongen immers niet de hele dag te zogen en warm te houden, ze kan ze best even
alleen laten om eten te gaan zoeken, of ze kan het jong meenemen. En als dat eten zoeken
bepaalde kennis of handigheid vereist, leert ze haar jongen dat. En ze brengt voedsel voor
ze mee, als ze groot genoeg zijn om het te kunnen verteren. De vrouwtjes zorgen voor
http://www.purepage.com Previous page Top Next page