A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 2 Het ontstaan van menselijke samenlevingen
39
Het tweede punt echter is omgekeerd: chimpansees kennen een eksklusieve band tussen
moeder en kind.
Het derde punt is voor een deel het gevolg van het tweede: chimpanseemoeders vrijen niet
met hun zoons (niemand weet waarom niet). Als alle jonge mannetjes zoons van alle
moeders zijn, betekent dat dat alle moeders niet vrijen met alle zoons. Maar dan is nog niet
vanzelfsprekend waarom zusters niet met hun broers vrijen. Het verbod van onderlinge
seksuele omgang is een menselijke regeling: een taboe.
Door de vergelijking met de chimpansee kunnen we heel goed begrijpen waarvoor dat taboe
diende. Het mannelijk vertoon bij chimpansees was zo ver ontwikkeld dat het de onderlinge
samenwerking tussen de vrouwtjes volstrekt verstoorde. Alleen die groepen mensapen die in
de vlakte terechtkwamen konden overleven, waar het de vrouwtjes lukte
om de volwassen mannetjes met hun drukte en hun agressiviteit naar de rand van de groep
te krijgen: waar het lukte een groep te vormen die uit vrouwen en kinderen bestond.
De volwassen mannetjes konden niet helemaal weggestuurd worden: dan zouden ze
omgekomen zijn, niet alleen vanwege de gevaren maar vooral omdat ze zo afhankelijk zijn
van sociaal kontakt en gezelligheid.
Door het verbod van seksueel bepaald mannengedrag te ontwikkelen is het echter mogelijk
geweest de mannen enigszins aan het groepsleven - dat ze door hun lange jeugd niet meer
konden missen - te laten meedoen.
De verwantschap met de natuur: voedseltaboes
We hebben gezegd dat, om mensen te kunnen worden, de moeders van de mensachtigen
zijn gaan samenwerken en de verantwoordelijkheid voor de voedselvoorziening en voor de
kinderopvoeding zijn gaan delen. Dat betekende dat de relatie tussen een moeder en haar
kind(eren) niet voldoende was om te kunnen overleven; de relatie tussen alle moeders
onderling, en de relatie van alle moeders met alle kinderen werd de verbondenheid van de
groep. Dus geen bloedverwantschap meer, maar een generatieverwantschap, op basis van
de moeders: alle volwassen vrouwen zijn moeders (van alle dochters en zoons of
moedersmoeders (als ze twee generaties nakomelingen hebben), de kinderen zijn allemaal
zusters en broers van elkaar.
Dit soort verwantschapssysteem is in de vorige eeuw nog daadwerkelijk aangetroffen - of
liever ontdekt - door de engelse antropoloog Morgan, die jaren bij noord-Amerikaanse
Indianen geleefd heeft. Hij noemde het systeem 'klassificerende verwantschap' en bedoelde
daarmee dat de verwantschap niets met natuurlijke banden te maken had, maar het resultaat
was van een menselijke ordening van de mensen, maar ook van de omringende natuur:
planten, dieren, voorwerpen.
Die ordening van het hele leven en de hele natuur gebeurde niet, zoals tegenwoordig, van
boven af; er was geen koningin, geen wet, geen politie. Iedereen was gelijk, niemand had de
macht om regels te stellen voor anderen. Er waren wel regels, maar die waren van de groep
als geheel: hun verwantschap met elkaar en met de omgeving bepaalde wat ze in allerlei
situaties moesten doen.
Die verwantschapsregels heten 'taboes'. 'Taboe' betekent tegelijk 'verboden' en 'heilig'. Wat
taboe is is zo verwant, dat je het niet mag opeten en er niet mee mag vrijen. Een dergelijk
taboe te doorbreken is bijna onvoorstelbaar - primitieve mensen moeten er letterlijk niet aan
denken om dat te doen; ze zouden niet kunnen zeggen wat er dan gebeurt, alleen dat het
iets vreselijks is. In de taboes is de ervaring vastgelegd dat het gehoorzamen aan de regels
een levensnoodzaak is. Ze hebben namelijk tot resultaat dat bepaalde planten of stukken
van planten, of stukken van dieren (als er al eens een dier gevangen wordt) gereserveerd
wordt voor b.v. de jongste kinderen of juist voor de moedersmoeders. Of dat sommige
planten of dieren helemaal niet verzameld worden, omdat ze nog moeten groeien. Sommige
taboes kunnen tijdelijk zijn en weer worden opgeheven. Andere taboes kunnen voor de ene
generatie wel gelden, maar voor de andere niet. Als er kontakt is tussen twee groepen