A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 3 De vrouwen vinden de landbouw uit: de neolitiese revolutie
57
Er zijn wel mannengenootschappen, maar ze zijn niet geheim en niet voor vrouwen
verboden - het is niet gebruikelijk dat vrouwen er lid van zijn, maar soms gebeurt het wel. De
mannenorganisaties zijn niet tegen de vrouwen gericht.
Uit het feit dat mannen onderling georganiseerd zijn kun je al afleiden dat er, al is er geen
sprake van haat en agressie tegen vrouwen, wel een scheiding bestaat tussen vrouwen- en
mannenbezigheden.
Die scheiding bestaat inderdaad. In de eerste plaats doen mannen slechts aan bepaalde
bezigheden op het land mee. Die landbouwaktiviteiten zijn dan ook niet het middelpunt van
hun bestaan. Hun bestaan draait om de godsdienst, om magie, rituelen, dansen, gezangen,
bezigheden die eindeloos zorg en aandacht kosten. Dansen moeten worden ingestudeerd,
gezangen uit het hoofd geleerd (zonder schrift). Degene die de meeste gezangen kent wordt
het meest bewonderd. Op vreedzame wijze is er zo best ruimte voor onderlinge konkurrentie
en prestigestrijd. Alleen leidt prestigestrijd in zo'n soort samenleving niet tot macht over
anderen, juist omdat 'overheersing' uitdrukkelijk verboden is.
Die prestigestrijd leidt dus ook niet tot vrouwenhaat of macht over vrouwen, omdat vrouwen
heel stevig in hun eigen clans leven en niet van de mannen afhankelijk zijn.
Alle godsdienstige en magiese rituelen draaien om het weer, om de zon en de regen. Dat
betekent dat ook de inhoud van de mannen bezigheden niet vijandig is aan de belangen van
de vrouwen. Ze dienen niet, zoals de rituelen van 'de roof van het vrouwengeheim', om de
macht van de mannen tegenover de vrouwen te vergroten. Ze dienen om het
gemeenschappelijk belang van een goede oogst te bevorderen.
Vooral de regen is van levensbelang. De gebieden waar de Pueblo's leven grenzen aan de
woestijn. Het is er zo droog dat ze als het ware de regen zelf moeten maken, met magiese
middelen. Ze moeten met geduld en overtuigingskracht de regen 'uit de grond stampen' met
eindeloze dansen, of de regen nabootsen door water door een soort vergiet te laten lopen,
en ondertussen over de regen te zingen (zoals de Balkanvolken waarschijnlijk ook deden).
Dat kost allemaal veel tijd en zorg en aandacht. Echt werk is het natuurlijk niet, maar
belangrijk is het wel. Het werk van de vrouwen is immers vruchteloos zolang er geen regen
valt. Je kunt zeggen dat de mannen van het werk van de vrouwen leven en dus parasitair
zijn; er bestaat desondanks harmonie, omdat vrouwen en mannen in grote lijnen naar
hetzelfde doel streven: goede oogsten en gemeenschappelijke welvaart. Aan de
persoonlijkheid van de mannen worden daarom op een kunstmatige, mannelijk-kulturele
manier, dezeljde eisen gesteld als waaraan de vrouwen vanzelfsprekend, door de aard van
hun werk en hun verantwoordelijkheden, moeten beantwoorden: ze moeten gezellig, sociaal,
verzorgend en bescheiden zijn.
Mannenbezigheden in prehistoriese landbouwkulturen
We vergeleken de landbouwende Pueblo's met de tuinbouwende volkeren uit het gebied van
de evenaar, om een idee te krijgen hoe de positie van mannen in de prehistoriese
landbouwkulturen geweest zou kunnen zijn. Er zijn verschillende redenen om aan te nemen
dat die kultuur het meest op die van de Pueblo's leek.
We hebben gezien dat mannen een biezonder kleine rol speelden bij wat er van rituele en
godsdienstige voorwerpen overgebleven is. Ook dat er helemaal geen sprake is van
agressieve mannenmaskers of andere voorwerpen die gediend zouden kunnen hebben om
vrouwen angst aan te jagen, en om de magiese krachten van mannen tegenover vrouwen te
versterken.
Dat er niets gevonden is dat daarop lijkt bewijst echter op zichzelf nog niets. Als maskers,
zoemhouten en fluiten van hout of een ander vergankelijk materiaal geweest zijn (leer,
veren) - zoals ze bij de meeste levende volken zijn - dan zijn ze allang vergaan.
Dat bijna alle beeldjes van vrouwen zijn zegt al veel meer. De geheime mannenbonden, die
bezig zijn met de versterking van hun eigen machtspositie, hebben mannelijke goden en