A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 3 De vrouwen vinden de landbouw uit: de neolitiese revolutie
63
Zo'n relatie is dan wel geen echt huwelijk, maar het is wel een doorbreking van het beginsel
dat er geen seksueel kontakt bestaat tussen mensen die samen leven en eten. En dat heeft
ingrijpende gevolgen voor de clanorganisatie. De twee kruislingse clans krijgen immers veel
meer met elkaar te maken dan vroeger. Vooral de mannen komen in allerlei spanningen
terecht. Ze hangen nu helemaal tussen twee clans (hun eigen clan en die van hun vrouw) in,
die heel tegenstrijdige loyaliteiten en belangen kunnen hebben.
Bij moderne tropiese tuinbouwvolken leiden deze spanningen tot een voortdurende aktiviteit
op het gebied van tovenarij en magie. De mannen zijn voornamelijk bang voor de oude
vrouwen van de clans waar zij ingetrouwd zijn. Nieuwe taboes ontstaan: mannen moeten
hun 'schoonmoeder' vermijden, soms zelfs zo sterk dat een man van schrik kan sterven als
haar schaduw over hem heenvalt. Uit deze taboes is af te leiden dat de vrouwen nog steeds
met sukses proberen de mannen niet te ver in hun groep te laten binnendringen. Maar
tegelijkertijd dat ze met het matri-huwelijk de mannen in zoverre 'in huis' hebben gehaald, dat
spanningen en tegenstrijdigheden niet meer te voorkomen zijn.
Een ander gevolg van de persoonlijke vrouw-man-relaties in het matrihuwelijk is een
afzwakken van het klassificerende verwantschapssysteem. In het matrihuwelijk leven twee
individuen van verschillende clans samen in een vaste verhouding. Zij zijn niet meer volledig
en vanzelfsprekend onderdeel van het kollektief van hun eigen clan. Ze hebben een kontakt
dat botst met die vanzelfsprekendheden. Dat geeft hen een bewustzijn van een deel van
eigen leven, los van de clan.
Bij volkeren die het matrihuwelijk kennen is dan ook sprake van een steeds verdergaande
individualisering. Eén van de belangrijkste vormen daarvan is de persoonlijke verhouding
van de broer van een bepaalde moeder tot haar kinderen. Hij staat als individu tegenover de
individuele seksvriend van zijn zuster. Hij heeft de taak om haar zoons, als ze oud genoeg
zijn, in te wijden in de mannelijke bezigheden.
De seksvriend, of paringsechtgenoot, of hoe je hem noemen wilt - 'vader' is hij in deze fase
nog steeds niet omdat het vaderschap nog niet bestaat - heeft alleen met de kinderen van
zijn vrouw te maken zolang zij nog klein zijn. Maar in die tijd is hij dan ook de ideale vader,
zoals moderne vrouwen hem zich voorstellen. Hij helpt bij de verzorging, hij verschoont de
kinderen, speelt met ze. En als ze groot zijn - een jaar of zeven - wijdt hij zich verder aan de
opvoeding van de zoons van zijn zuster, thuis in zijn eigen clan. Want daar is hij de moeders-
broeder.
Ook dit heeft volgens talloze legenden allerlei spanningen opgeleverd. De mannen hechtten
zich immers waarschijnlijk meer aan de kinderen van hun 'vrouw', die ze van jongsafaan
hadden zien opgroeien, dan aan de kinderen van hun zusters, die hun officiële verwanten
waren. In geval van oorlog of bloedwraak, moesten ze misschien vechten tegen de jongens
die ze zelf hadden helpen grootbrengen. In vreedzame verhoudingen was dat risico niet zo
groot, maar naarmate de oorlog vaker voorkwam werden officiële banden tussen mannen en
de zoons van hun vrouwen belangrijker.
De heilige bruiloft
In dezelfde tijd dat de individuele relaties tussen vrouwen en mannen aan het ontstaan
waren, kregen magie en godsdienst ook steeds vastere vormen, met tempels en priesters.
De veelheid van 'voormoeders' van de verschillende clans, die de vrouwelijke levenskracht
belichaamde, werd geleidelijk steeds meer teruggebracht tot een individuele 'godin'.
Die 'godin' kreeg ook een man - voorlopig een tijdelijke. Op de grote feesten in het voorjaar
werd plechtig de bruiloft gevierd tussen haar en een jonge man, die het mannelijk aandeel
aan de levenskracht leverde: zijn penis en zijn kracht, die in maskers van stieren en bokken
werden belichaamd. In de vorm dus van dieren met horens, die weer het vrouwelijk principe
van de groei belichaamden.
De bruiloft was het hoogtepunt van het leven van de mannelijke god, want aan het eind van
het jaar moest hij sterven, om de komst van het nieuwe jaar mogelijk te maken. Dan kwam er