A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 3 De vrouwen vinden de landbouw uit: de neolitiese revolutie
65
Vergaderingen en raden
Het gevolg van ieder van deze losmakingsprocessen is dat de vanzelfsprekende
claneenheid steeds verder doorbroken wordt. Dat betekent dat niet meer vanzelfsprekend is,
zoals in de verzameltijd, hoe iedereen zich moet gedragen. Toen stond dat vast op grond
van ingewikkelde tradities over verwantschap en taboes. Nu moeten er steeds meer
beslissingen genomen worden over de gemeenschappelijke belangen van de clanleden.
Daarvoor zijn vergaderingen en raden nodig.
Ook het ontstaan van dergelijke vergaderingen is een geleidelijk proces. Wanneer
verschillende clans samen in een dorp gaan wonen of in een aantal dorpen, en samen een
stam gaan vormen, zullen de oudste vrouwen van die clans natuurlijk samen overleggen
over wat alle clans aangaat. Zeer belangrijk is natuurlijk wie dit jaar welke grond zal
bewerken, en wie daarbij zullen helpen. Verder zijn er natuurlijk ruzies en konflikten die
opgelost moeten worden.
Geleidelijk krijgt zo'n overleg vastere vormen. Er komt een jaarlijkse vergadering waarop
beslist wordt welke clans welke akkers gaan bewerken. Soms wordt daartoe geloot.
Dergelijke vergaderingen kunnen een jaarlijkse 'voorzitster' kiezen: de stamspreekster.
Naarmate de mannen meer macht krijgen wordt hun rol belangrijker. Op den duur kunnen ze
ook stamspreker worden.
Ook dan nog is een dergelijke vorm van bestuur 'demokraties'. Wie er stamspreekster of -
spreker wordt hangt van persoonlijk gezag af, dat met de ouderdom samenhangt; maar
verder nergens mee, omdat er nog geen verschillen zijn in rijkdom en levensstijl tussen de
ene clan en de andere, en ook niet tussen de tijdelijke voorzit-s-ter en de rest van de clan.
Pas wanneer verschillen in rijkdom ontstaan kunnen er echte 'hoofdmannen' komen; en hun
positie wordt versterkt als er sprake is van bedreiging van buitenaf: van oorlog.
Samenvatting: de afsplitsing van de mannenspecialisaties van het vrouwenwerk
We hebben nu gezien dat ook binnen een vreedzame, landbouwende moeder-
dochtergemeenschap de verhoudingen tussen vrouwen en mannen al heel ingrijpend
kunnen veranderen. Als voorbeeld hebben we de kulturen in de Balkan tussen 7000 en 4000
v.chr. bekeken, omdat de kultuur daar zo rijk was dat er heel veel van is overgebleven.
Ook in west-Azië en in centraal- en west-Europa hebben dergelijke volkeren geleefd, maar
daar is de ontwikkeling vermoedelijk eerder een andere kant opgegaan.
We zullen de ontwikkeling van onze Balkangemeenschappen nog even kort samenvatten.
Het begon met vrouwen die hun verzamelwerk steeds minder aan het toeval overlieten, en
die leerden om zelf te zorgen dat er nieuwe planten kwamen (we weten niet of ze zelf
afkomstig waren uit het midden-oosten, waar de wilde granen en peulvruchten het eerst
verbouwd werden, of dat ze de technieken van naburige volken geleerd hadden, maar dat
doet er ook niet zoveel toe). Ze gingen dus steeds meer grond ontginnen. De mannen
hielpen mee met het hakken van de bomen; de rest deden ze zelf. En ze gingen in huizen
wonen bij hun akkers.
Als de grond uitgeput was trokken ze verder en bouwden nieuwe huizen.
De vrouwen leerden niet alleen om het land te bewerken, ze leerden ook om de oogst te
bewaren en te verwerken. Ze bouwden voorraadkelders en schuren; ze maakten droogovens
om het graan te drogen, maalstenen om het te malen. Ze leerden hoe je het deeg moet laten
gisten, en hoe je brood bakt in een oven. Van gegist graan kan je ook bier maken; en dat
deden ze dan ook. In hun ovens bakten ze ook potten; ze leerden hoe je de goede klei
soorten kunt vinden en met zand kunt vermengen; en hoe je met allerlei technieken
versieringen kunt aanbrengen en welke kleuren gebakken klei krijgt als je meer of minder
lucht in de oven toelaat. Verder leerden vrouwen - als er schapen waren - wol te spinnen en
te weven, en anders hekelden ze vlas en weefden het tot linnen. Verder zorgden ze
natuurlijk voor de kinderen, hoewel in het soort gemeenschap dat we beschreven hebben,