Navigation bar
  Print document Start Previous page
 84 of 270 
Next page End 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89  

A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
84
bewerking tussen de clans verdeeld, en later tussen de families, maar dat was altijd voor een
beperkte tijd en dat gebeurde meestal door loting. Ook de patriarchale herdersstammen
hadden zo'n lotingssysteem voor de verdeling van de weidegronden en van de veroverde
landbouwgronden, al kreeg de hoofdman altijd het mooiste stuk. Maar naarmate de
suksesvolle aanvoerders rijker en machtiger werden, werd hun neiging om de grond weer af
te staan aan de stam steeds kleiner. Zij gingen 'hun' land gebruiken om andere, minder
machtige aanvoerders - hun vazallen - aan zich te binden. Zo ontstond er een soort feodaal
systeem, net zoals in West-Europa in de middeleeuwen, een systeem dat niet op
stamverhoudingen maar op de persoonlijke trouw van legeraanvoerders aan de koning
berustte. Toen die vorm van grondbezit ook nog erfelijk geworden was, was het nog maar
een kleine stap om grond voor geld te gaan kopen of verkopen.
Als dat mogelijk wordt is het hek van de dam. De patriarchale beschaving begint dan zo
tussen 600 en 400 jaar v.chr. met reuzestappen voort te schrijden. Het is dan immers voor
een kleine groep mannen mogelijk geworden om alle bronnen van rijkdom - slavinnen,
slaven, grond, schepen, werkplaatsen - in handen te krijgen. Het heeft nog 2400 jaar
geduurd eer het helemaal zo ver was, maar de Grieken hebben het al een heel eind in die
richting gebracht.
Het proces werd aanvankelijk tegelijk voortgedreven en tegengehouden doordat de
verschillende bronnen van rijkdom aanvankelijk in handen van verschillende groepen
mannen waren. De grond was voornamelijk van de 'adel', de afstammelingen van de
vroegere legeraanvoerders, die grond hadden gekregen in ruil voor hun 'heldendaden'.
Schepen, werkplaatsen en geld waren in handen van een nieuwe 'middenklasse' van
handelaars en ondernemers.
Verreweg het grootste deel van het werk in Griekenland werd door geïmporteerde slaven en
slavinnen gedaan. Ook daarin hebben de Griekse mannen een unieke stap in de
geschiedenis gezet. We zijn in het vorige hoofdstuk ook slavernij tegengekomen, in de vorm
van schuldslavernij van de oorspronkelijke boerenbevolking en in de vorm van
importslavernij in de koninklijke huishoudingen. Maar in Griekenland wordt de hele basis van
de produktie van rijkdommen in de landbouw slavenarbeid. De filosoof Aristoteles zegt in de
vierde eeuw v.chr. 'Het land kan het best bebouwd worden door slaven, die van
verschillende volkeren betrokken worden en die niet zo temperamentvol zijn (opdat ze ijverig
werken en immuun zijn voor opstandigheid)...'
Omdat - zoals overal ter wereld - slaven weinig of geen kinderen krijgen was er een
voortdurende gigantiese slavenhandel. Ze werden verkocht op de markten in de steden en
vormden als koopwaar een van de belangrijkste inkomstenbronnen voor de stedelijke
handelaren. Zo was er een voortdurend verkeer tussen de steden en het platteland, in de
vorm van slaven de ene kant op en de produkten die zij (en ook de weinige vrije boeren)
voortbrachten de andere kant op. Vanuit de steden werden dan de produkten over zee naar
het buitenland vervoerd.
Athene
Zo omstreeks 600 v .chr. kende Griekenland zo'n 1500 steden, waarvan het merendeel niet
meer dan 40 km. van de zee aflag. Bekende steden zijn Corinthe, Sparta en Thebe.
De beroemdste stadsstaat is Athene geweest, het middelpunt van de Griekse 'beschaving'.
Deze beschaving berustte - zoals gezegd - op uitbuiting en onderdrukking van vrouwen en
slaven, en op de strijd tussen verschillende groepen mannen om macht en rijkdom, zowel
naar binnen als naar buiten.
De Griekse heersende mannen hebben de oude tegenstelling tussen vrouwenwerk en
mannenbezigheden tot grotere hoogte gedreven dan ooit eerder in de geschiedenis was
voorgekomen. Zij koppelden die tegenstelling aan een tegenstelling tussen vrijheid en
slavernij. Voor een vrije man was arbeid onterend. De enige eervolle bezigheden waren
oorlog, politiek en filosofie: nadenken en praten over onpraktiese dingen. Arbeid was iets
http://www.purepage.com Previous page Top Next page