A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
85
voor wezens die volgens de filosofen een gebrekkige natuur hadden, die hen voorbestemde
voor de onvrijheid: vrouwen en slaven.
Wat oorlogen betreft konden de heersende mannen ruimschoots aan hun trekken komen:
oorlogen om slaven te 'halen', maar ook om de handel te bevorderen. Want de Grieken
waren niet de enigen die handel wilden drijven en er was een voortdurende konkurrentie met
andere rijken, bijvoorbeeld met de Phoeniciërs aan de overkant van de Middellandse Zee
(van wie de Grieken trouwens het alfabet hebben overgenomen). En Griekenland probeerde
net zoals de andere handelsvolkeren voortdurend nieuwe 'kolonies' te stichten, overzeese
handelssteden, waar ze hun produkten konden verkopen, en grondstoffen en
levensmiddelen - vooral graan - voor het thuisland konden kopen. Verder waren de Griekse
steden ook voortdurend met elkaar in oorlog, omdat ze allemaal zoveel mogelijk omringend
land wilden hebben. Voor hun binnenlandse oorlogen gingen zij steeds verschillende
bondgenootschappen aan met buitenlandse machten.
Maar niet alleen naar buiten was er voortdurend de gelegenheid voor strijd en politiek
geïntrigeer: diplomatie, spionage, omkoperij, verraad. Ook binnen de stad hadden de
mannen het druk genoeg. De stadsstaat wisselde voortdurend van regeringsvorm,
afhankelijk van welke groep mannen het nu weer gewonnen had. De oudste regeringsvorm
was de 'aristokratie'. Dat betekent letterlijk 'regering door de besten', dat wil zeggen door de
adel, de afstammelingen van de rijksten van de oorspronkelijke invallers. Die regerende adel
baseerde zijn rijkdom op het grootgrondbezit buiten de stad, dus op de uitbuiting van slaven
of van 'vrije' boeren, die soms wel vijfzesde van hun oogst moesten afdragen.
Af en toe kwamen de armen (de boeren, slaven en werkeloze matrozen en soldaten) in
opstand. Ze joegen de aristokratie weg en dan kwam er een tiran die namens hen orde op
zaken stelde; de tiran verdeelde het land weer onder de boeren, verlaagde de belasting en
nam maatregelen ten gunste van handel en industrie. Het woord 'tiran' heeft een ongunstige
betekenis gekregen omdat degenen die de geschiedenis opschreven uit de heersende
klasse kwamen en een dergelijke herverdeling van rijkdommen natuurlijk niet goedkeurden.
Wanneer handel en industrie (of ambacht, want in de werkplaatsen werkten meestal niet
meer dan twintig slaven of slavinnen) toenamen, dan werden de nieuwe middenklassen van
handelaars en 'industriëlen' weer machtiger. Ze stuurden de tiran weg en vestigden een
nieuwe heerschappij: de demokratie.
Demokratie is een echte moderne regeringsvorm: officieel regeert het volk (dat nu per
'demos', zeg maar 'gemeente' georganiseerd is en niet meer in stammen), maar in feite
bekleden de rijken alle belangrijke politieke funkties. Bij 'het volk' horen geen vrouwen,
slaven en vreemdelingen. Verder mag iedereen - de burgers - in de volksvergadering
meepraten, maar de rijken nemen de beslissingen. En in moeilijke tijden worden de
volksvergaderingen op tijdstippen georganiseerd waarop de lastige boeren niet kunnen
komen: 's morgens heel vroeg.
'Politiek' wordt nu de kunst om de verschillende groepen tegen elkaar uit te spelen, te
'manipuleren', door dan weer eens een beslissing te nemen ten gunste van de ene groep en
dan weer van de andere. De politieke leiders proberen een zo groot mogelijke achterban te
krijgen onder de onderdrukte bevolkingsgroepen, door welsprekendheid of desnoods door
het uitdelen van geld, om zo te bereiken dat àls de armen in opstand komen, zij de politieke
tegenstander aanvallen. Dus ook in de binnenlandse politiek geïntrigeer, komplotten,
omkoperij en verraad.
De vrouwen in Athene
Veel vrouwen in Athene waren geïmporteerde slavinnen; dan werkten ze in het huishouden,
of op het land, of in het staatsbordeel. Of ze waren getrouwd met een burger of de dochter
van een burger - en dan waren ze eigenlijk ook slavinnen. Ze zaten thuis, opgesloten in de
vrouwenvertrekken. Dikwijls letterlijk opgesloten, zodat ze in geval van brand gewoon
verbrandden. In principe kwamen ze het vrouwenvertrek alleen maar uit om met hun man te