A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
86
slapen. Ze aten niet met hem, laat staan dat ze met hem meegingen als hij ergens op
bezoek ging. Verder mochten ze wel eens naar buiten onder begeleiding, eenvoudig gekleed
en gesluierd. Als ze heel oud waren mochten ze 'los' op straat. Als een vrouw voor het raam
zat om wat licht voor haar werk te hebben en er kwam een man langs, dan moest ze weg bij
het raam. Haar werk was het huishouden, het zorgen voor voedsel en spinnen, weven,
naaien en verstellen.
Rechten hadden ze niet; geen stemrecht, kiesrecht, geen eigendomsrecht. Ze waren
eigendom van hun man en hun taak was de verzorging van het huishouden en het
produceren van wettelijke erfgenamen (mannelijke dus). Op overspel stonden strenge
straffen. Behalve een huishoudelijke opleiding bestond er geen opleiding voor vrouwen.
Ze waren zo 'waardeloos' geworden dar er niet eens meer een bruidsprijs voor ze betaald
werd. Integendeel, als ze wilden trouwen moesten ze zelf een bruidsschat meenemen.
Het hebben van dochters werd dus voor de Griekse mannen een dure zaak, en vrouwen
moesten diep dankbaar zijn als ze van hun vader een man kregen.
Niet alleen waren vrouwen hun vrijheid, hun eigendom, hun invloed op de gang van zaken
kwijt - ze werden nog gehaat en geminacht ook. Alleen de volmaakte, kuise huisvrouw kon
nog enige achting verwerven, als ze verder niets van zich liet horen. Maar iedere vrouw die,
om zo te zeggen, maar een mond opendeed of een voet verzette werd belasterd.
Vrouwen werden als niet-mensen beschouwd en in één beweging als belichaming van alle
menselijke slechtheden. Ontelbaar zijn de uitspraken van de Griekse schrijvers, waarin de
oorzaak van al het leed van de wereld bij vrouwen gezocht wordt. De mensen hadden
gelukkig geleefd tot Pandora de doos opende, waaruit alle rampen te voorschijn kwamen.
Vrouwen zijn verraderlijk, bedriegelijk, praatziek, vol boze plannen, brutaal, jaloers,
afstotelijk, lelijk als een aap, vuil als de zeug, zij zuigen mannen uit, verkwisten al zijn geld.
Seksuele banden tussen mannen onderling
Eigenlijk wilden de Griekse mannen dus niets met hun vrouwen te maken hebben, ook niet
voor seksualiteit. In ieder geval zijn het de Grieken geweest die van de mannelijke
homoseksualiteit iets heel moois gemaakt hebben. Mannen zullen in hun geheime
broederschappen, bij initiatiefeesten, op oorlogstochten - overal waar ze samen voor hun
gewichtige dingen meemaakten - wel samen gevrijd hebben. Net zoals de vrouwen samen
vrijden op hun gemeenschappelijke feesten, toen zij nog hun eigen moedergodinnen
vereerden. Maar bij de Griekse mannen was de homoseksuele liefde iets van hogere orde
geworden: een erotiek die niets meer te maken had met de platvloersheid van de
heteroseks. 'Homo' komt van het Griekse woord 'homoios', dat 'gelijk' betekent, maar de
liefde voor het gelijke geslacht had verder niets met gelijkheid te maken: het was een
verhouding tussen een volwassen man en een puber, waarbij de jongere zijn anus ter
beschikking moest stellen voor de penis van zijn meester. De verering van de schoonheid
van het jongenslichaam vond zijn hoogtepunt in de verering van het jongensachterwerk (het
'kontje', zie bijvoorbeeld Gerard Reve).
Van deze liefde was volgens de filosofen de liefde tussen leermeester en leerling de
allerhoogste vorm. De 'eros' omvatte dan zowel seksuele aantrekkingskracht als geestelijk
kontakt, of geestelijke overheersing, hoe je het noemen wilt. In ieder geval was een
dergelijke verhouding voor jongens die hogerop wilden komen de beste weg. Als ze dan een
belangrijke baan hadden of filosofies geschoold waren, konden ze zelf een 'leerling' nemen.
De strijd van de Griekse mannen met de vrouwen
De Griekse mannen uit de heersende klasse hadden trouwens ook nog een mogelijkheid tot
héteroseksueel kontakt op hoog nivo. Met 'hetaeren'.
Dat waren vrouwen die meestal afkomstig waren uit steden waar de vrouwen nog niet zo
onderdrukt waren. Ze konden lezen, schrijven, muziek maken, konverseren, filosoferen. Ze