Navigation bar
  Print document Start Previous page
 16 of 73 
Next page End 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21  

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
16
Een paar dagen nadat Burr Mason die opmerking had gemaakt, kwam Ada Harris bij haar op
bezoek. Toen Eunice de zitkamer in ging om haar te begroeten, bleef haar gezicht kalm en
onbewogen, maar de verandering in het meisje voor haar was vreselijk. Niet dat ze magerder
of bleker was dan anders, maar iets veel ergers. Haar rode lippen stonden zo strak dat de
zachte rondingen verloren waren gegaan, haar wangen gloeiden koortsachtig, haar blauwe
ogen schitterden fel en het meelijwekkendste van dit alles was dat een andere vrouw zag dat
ze haar mooie blonde haar niet gekruld had, maar het recht naar achteren gekamd had, weg
van haar bonzende voorhoofd.
Toen Eunice binnenkwam, wachtte ze de inleidende plichtplegingen niet af, maar sprong naar
voren, pakte haar hand in een sterke, nerveuze greep en bleef zo staan, haar knappe
wanhopige gezicht tegenover Eunice's kalme, onopvallende gezicht.
'Eunice!' riep ze uit, 'Eunice! Waarom heb je hem van me afgenomen? Eunice! Eunice!' Toen
barstte ze uit in een zachte jammerklacht zonder tranen.
Eunice trok haar hand los en ging zitten. 'Je kunt beter gaan zitten, Ada', zei ze op haar kalme,
gelijkmatige toon. 'Als je hem zegt, bedoel je Burr Mason neem ik aan'. 
'Je weet best dat ik dat bedoel. Oh, Eunice, hoe kon je dat doen? Hoe kon je? Ik dacht dat je
zo oprecht was!' 
'Je vraagt me waarom ik dit of dat doe, maar geloof je niet dat hij er zelf ook iets mee te
maken had?'
Ada stond voor haar, en wrong haar kleine, witte handen. 'Eunice Fairweather, jij kent Burr
Mason en ik ken Burr Mason. Je weet dat als je hem op zou geven en hem weigerde te zien,
dat hij bij me terug zou komen. Dat weetje.' 
'Ja, dat weet ik.'
'Je weet het wel; je zit daar maar en zegt datje het weet en je doet zoiets wreeds - jij, de
dochter van een dominee. Je begreep van het begin af aan hoe de zaken stonden. Je wist dat
hij van mij was, dat je geen recht op hem had. Je weet dat als je hem ook maar een klein
beetje zou mijden, hij bij me terug zou komen. En toch stond je hem toe dat hij jou het hof
kwam maken. Je wist het. Er bestaat geen verontschuldiging voor je; je wist het. Voor hem
geldt hetzelfde. Je hebt hem aangemoedigd ontrouw te zijn. Je hebt hem neergehaald. Je bent
minder mooi en nuchterder dan ik, maar niet beter. Je zult geen betere vrouw voor hem zijn.
Hierna kun je geen goede vrouw voor hem zijn. Het is alleen maar voor jezelf - jezelf!'
Eunice bleef onbeweeglijk.
Toen wierp Ada zich op haar knieën naast haar en smeekte als ging het om haar leven.
'Eunice, oh Eunice, geef hem terug aan mij! Het is dodelijk voor me! Eunice, lieve Eunice,
zeg dat je dat zult doen!'
Terwijl Eunice keek naar het arme over haar schoot gebogen hoofd met de goudkleurige,
verwarde haren, flitste er vreemd genoeg een beeld door haar hoofd van een hoekje bij de
dorpsschool, die ze beiden jaren geleden hadden bezocht toen zij bij de oudere meisjes hoorde
en Ada een kind voor haar was: hoe ze gespeeld had dat ze haar dochtertje was en haar op
schoot gehouden had en dat goudkleurige hoofd zich tegen haar borst had genesteld.
'Eunice, oh Eunice, hij hield het eerst van mij. Je had nog beter mijn eigen hart kunnen stelen.
Dat zou niet zo gemeen of zo wreed zijn geweest. Hoe kon je? Oh, Eunice, geef hem aan me
terug, Eunice, alsjeblieft?'
'Nee.'
Ada kwam overeind, wankelend, zonder een woord te zeggen. Ze kreunde een beetje terwijl
ze de kamer doorliep naar de deur. Eunice ging met haar mee naar de buitendeur en nam
afscheid. Ada antwoordde niet. Eunice zag dat ze zich aan het hek moest vastgrijpen, toen ze
daar langs liep, om haar evenwicht niet te verliezen.
Previous page Top Next page