Navigation bar
  Print document Start Previous page
 17 of 73 
Next page End 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22  

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
17
Toen liep ze langzaam de trap op naar haar eigen kamer, sloeg een sjaal om zich heen en ging
op bed liggen, net zo als ze gedaan had op Kerstavond. Ze zag erg bleek en er lag een
vreemde uitdrukking, bijna van afschuw, op haar gezicht.
Terwijl ze daar lag, staarde ze naar alle vertrouwde voorwerpen in de kamer, maar zelfs de
meest gewone en nietszeggende dingen zagen er in haar ogen vreemd en akelig uit. De
verandering lag echter in haar zelf en niet in die dingen. De schaduw die over haar eigen ziel
hing overschaduwde ze en vertekende het beeld. Maar ze voelde ook bijna een angst voor al
die zielloze dingen waar ze naar staarde. Het waren evenzoveel herinneringen voor haar aan
een betere tijd, want ze had ze al zo vaak bekeken in haar kindertijd toen ze zich van veel
dingen nog niet bewust was. Hun stille beschuldigingen maakten haar ziek van afschuw. Daar
was het spiegeltje waar ze in gekeken had voordat ze de dierbaarste schat van een andere
vrouw had gestolen, de stoel waar ze op gezeten had, het bed waar ze in gelegen had.
Eindelijk brak Eunice Fairweather's sterke wil onder de beschuldigingen van haar eigen
geweten, die zo sterk waren dat ze een lijfelijke vorm aannamen.
Uitgeput lag Ada Harris op haar bed in haar mooie kamer, met haar gezicht begraven in het
kussen, toen ze opschrok door een hand op haar schouder. Iemand was heel stil en
onaangekondigd de kamer ingekomen - niet haar moeder want die stond buiten op de gang te
wachten. Ada keek om en zag Eunice. Ze sloeg wild met haar slanke handen naar haar. 'Ga
weg!' schreeuwde ze.
'Ada!'
'Ga weg!'
'Burr Mason is beneden. Ik ben je samen met hem komen opzoeken.'
Ada ging overeind zitten, terwijl ze haar aanstaarde, haar hand nog steeds geheven.
'Ik ga mijn verloving met hem verbreken.'
'Oh, Eunice! Eunice! Je bent een schat.'
Eunice trok het goudkleurige hoofd tegen haar boezem, net als toen die schooldag.
'Houd van me zo veel je kunt, Ada', zei ze, 'ik wil toch – iets.'
Previous page Top Next page