Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
14
'Moet er vanavond nog iets over gezegd worden?'
'Anders zou het niet eerlijk tegenover hem zijn.'
Eunice keek aarzelend naar vader's uitgeputte, bezorgde gezicht. 'Zeg hem', zei ze tenslotte,
'dat ik hem mijn antwoord over een week zal geven.'
Haar vader keek dankbaar. 'We zullen het in de handen van de Heer leggen, lieveling.'
De lip van Eunice krulde vreemd omhoog, maar ze zei plichtsgetrouw 'Ja, vader', en haastte
zich de kamer uit om de deur te openen.
De nieuwe groepjes die daarna steeds arriveerden namen al haar aandacht in beslag. Ze kon
niet meer dan snel 'Goedenavond' zeggen tegen mijnheer Wilson toen hij kwam om afscheid
te nemen na een tweede kort gesprek met haar vader in de studeerkamer. Hij zag er hoopvol
uit met iets smekends in zijn ogen. De arme man was echt een zielig geval. Zes jaar geleden,
toen hij trouwde, was hij romantisch geweest. Dat zou hij nooit meer zijn. Hij dorstte nu niet
meer naar liefde en gezelschap van een verwante geest, maar naar een goede, bekwame vrouw
die voor zijn vier luidruchtige kinderen kon zorgen zonder ervoor betaald te worden. Hij
keerde die avond terug naar zijn armoedige, vuile pastorie en het leek hem redelijk hoopvol
dat zijn omstandigheden spoedig ten goede zouden keren. Natuurlijk had hij liever gezien dat
de dame meteen ja had gezegd: het zou hem niet alleen bemoedigd hebben, maar ook de tijd
verkorten totdat zijn last verlicht zou worden; maar dat had hij amper kunnen verwachten
omdat zijn aanzoek zo onverwacht was gekomen en hij haar van te voren niet het hof had
gemaakt. De week proeftijd ontmoedigde hem dan ook niet erg. Hij zag echt geen reden
waarom Eunice hem zou afwijzen. Ze zag er niet knap uit en werd er niet jonger op; het was
waarschijnlijk haar eerste en bijna wel zeker ook haar laatste kans om te trouwen. Hij was een
geestelijke met een goede reputatie en ze zou er in stand niet op achteruitgaan. Hij was er
zeker van dat hij zeer binnenkort verlost zou worden uit de onaangename toestand waarin hij
zich sinds de dood van zijn vrouw bevond en waaraan hij zich fatsoenshalve een vol jaar lang
niet had kunnen onttrekken. In feite was dat jaar vijf dagen geleden afgelopen. Hij vond het
eigenlijk een verdienste van zichzelf dat hij zich die vijf dagen zo rustig had gehouden. Het
was nogal aanstootgevend, maar er was veel dat in zijn voordeel pleitte. Geen vrouw en vier
kleine kinderen, zeshonderd dollar per jaar, een middelmatige intelligentie en een aktief
geweten zijn een moeilijke combinatie van faktoren voor welke man dan ook.
Vanavond echter dankte hij de Heer voor zijn talloze zegeningen met een vurige vroomheid,
die getemperd zou zijn geweest als hij geweten had in welke toestand Eunice's gedachten
verkeerden.
Het vrolijke gezelschap was vertrokken, de boom stond afgetuigd in de zitkamer en zij maakte
zich klaar om naar bed te gaan en haar gedachten waren vol, niet van hem, maar van een
andere man.
Terwijl ze voor de spiegel haar nogal dunne, doffe haar stond uit te kammen, schilderde haar
fantasie naast haar eigen gewone, ernstige gezicht een ander gezicht, dat van een knappe,
blonde man met een tedere, bijna vrouwelijke glimlach rond zijn volle, rode lippen en een
gevaarlijke zachte glans in zijn blauwe ogen. Als een derde de dubbele afbeelding had kunnen
zien zoals zij die zag, dan zou hij getroffen zijn geweest door een gevoel van
tegenstrijdigheid, bijna van absurditeit. Eunice zelf met haar harde, onbuigzame gezonde
verstand dat geen water in de wijn deed, verplaatste zich in die derde en uiteindelijk blies ze
haar kaars uit en ging naar bed, in haar hart bitter geamuseerd om haar eigen dwaasheid.
Er was die avond een jongeman aanwezig geweest die een betrekkelijk nieuwe aanwinst voor
de dorpsgemeenschap was. Hij woonde nu drie maanden in het stadje. Twee jaar daarvoor had
zijn vader een van de grootste boerderijen in de buurt gekocht en was daarheen verhuisd
vanuit een naburige staat. Deze zoon was toentertijd afwezig geweest; er werd gezegd dat hij
een veeranch leidde in een van die afgelegen gebieden die de mensen in New England zo
fantastisch lijken.