Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
13
enigszins vermengd met verwarring en waar zijn zandkleurige baard begon waren zijn dunne
wangen vuurrood.
Eunice schudde de toegestoken hand kalm en vriendelijk en informeerde naar zijn kinderen.
Zij had er geen idee van dat zijn verwarring, als ze die al opmerkte, iets betekende. Haar
vader stond er onhandig bij, klaar om tot aktie over te gaan wanneer ze het uitwisselen van
beleefdheden zouden hebben beëindigd.
Toen de pauze, waarop hij gewacht had, kwam, zette hij zelf een stoel voor mijnheer Wilson
neer. 'Ga maar zitten, broeder Wilson', zei hij nerveus, 'en ik zal de zaak waarover wij het
hadden met mijn dochter overleggen. Eunice, ik wil in de studeerkamer even met je praten.'
'Natuurlijk, vader', zei Eunice. Zij keek verbaasd, maar volgde hem onmiddellijk naar de
studeerkamer. 'Vertel me zo vlug mogelijk wat er is, vader', zei ze, 'want het is zo ver dat de
mensen komen en ik moet ze opvangen.'
Ze was zelf niet gaan zitten, maar leunde tegen de muur terwijl haar ogen haar vader vragend
opnamen.
Hij stond voor haar, en wist zich met zijn lange figuur niet goed raad. Hij beefde zichtbaar.
'Eunice, lieve dochter', zei hij met bevende stem, 'mijnheer Wilson kwam om te zeggen dat hij
met je wil trouwen.'
Hij schraapte zijn keel om zijn verwarring te verbergen. Hij voelde een ontzettende
terughoudendheid om met Eunice over zulke zaken te spreken; hij zag er beschaamd en
bedroefd uit en was helemaal van streek.
Eunice keek hem rustig aan. Zij veranderde helemaal niet van kleur. 'Ik denk dat ik het liever
houd zoals het is, vader', zei ze kalm.
Haar vader vermande zich daarop. 'Lieve dochter', zei hij, met nauwverholen gretigheid,
'beslis hier niet te snel over zonder het alle aandacht te geven die het verdient. Mijnheer
Wilson is een goede man; hij zou een waardig echtgenoot voor je zijn en hij heeft zo hard een
vrouw nodig. Denk je eens in wat een geweldige taak er voor je ligt; vier kleine, moederloze
kinderen om van te houden en voor te zorgen! Het zou een prachtige gelegenheid voor je zijn
goed te doen.'
'Ik geloof niet', zei Eunice kortaf, 'dat ik op zo'n soort gelegenheid zit te wachten.'
'Dan', vervolgde haar vader, 'zul je me wel willen vergeven als ik openhartig met je spreek,
liefje. Je wordt al ouder; je hebt geen andere aanzoeken gehad. Er zou zo goed voor je
gezorgd worden.'
'Erg goed.' antwoordde Eunice langzaam. 'Zeshonderd dollar per jaar en een lekkende pastorie
voor een man en vrouw en vier kinderen, en - wie weet hoeveel nog meer.' Zij was bijna grof
in haar trage verontwaardiging en bloosde er niet om.
'De Heer zorgt voor zijn dienaren.'
'Ik weet niet of hij dat wel of niet zou doen. Ik geloof niet dat hij verplicht zou zijn iets te
doen als zijn dienaar zichzelf opzettelijk opzadelde met een groter gezin dan hij zou kunnen
onderhouden.'
Haar vader zag er zo terneergeslagen uit, dat haar zo krachtig uitgesproken woorden haar hart
pijn deden. 'U wilt toch zeker niet van me af, vader', zei ze op een andere toon.
Mijnheer Fairweather's lippen bewogen zich onzeker toen hij antwoordde: 'Nee, lieve dochter,
laat die gedachte nooit bij je opkomen. Alleen ik - mijnheer Wilson is een goede man, en
getrouwd is een vrouw het beste af, en je moeder en ik zijn oud. Ik heb nooit iets.gespaard.
Soms - misschien heb ik niet genoeg vertrouwen in God, maar ik heb me altijd bezorgd om je
gemaakt voor als er iets met me zou gebeuren.' Er stonden tranen in zijn lichtblauwe ogen die
nooit zo rustig en scherp waren geweest als die van zijn dochter.
De deurbel klingelde luid. Eunice schrok op. 'Oh! Ik moet gaan', zei ze. 'We zullen er nog wel
eens over praten. Maakt U er zich maar geen zorgen over, lieve vader.'
'Maar Eunice, wat moet ik zeggen?'