Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
24
'Nee dank je, Hattie, ik blijf niet.'
Inez was blij toen ze buiten was. Ze voelde zich een beetje licht in haar hoofd. Ze moest meer
dan een mijl lopen voor ze thuis was. Eén keer stopte ze en rustte ze uit op een steen langs de
weg. Ze keek vermoeid om zich heen naar het vertrouwde landschap. 'De hypotheek is
afgelost', zei ze, 'maar ik zal mijn honing nooit eten.'
Haar moeder keek door het keukenraam naar haar uit toen ze het erf opkwam.
'Is hij afgelost, Inez?' vroeg ze gretig, toen ze de deur opendeed.
'Iedere cent, moeder', antwoordde de dochter, terwijl ze haar kuste - iets wat ze zelden deed;
ze was niet erg aanhalig.
'Waar is je verloofde?' was de volgende vraag. 'Ik dacht dat je hem mee naar huis zou nemen.'
'Hij komt niet, moeder. Hij is naar West Dorset gegaan om te trouwen.'
'Inez Morse, dat meen je toch niet! Je bedoelt toch niet dat je je verloofde echt bent
kwijtgeraakt? Had ik het je niet gezegd!' Mevrouw Morse ging zitten en begon te huilen.
Inez had haar jas uitgedaan en nu pakte ze de kneedplank en wat bloem.
'Wat ben je nou aan 't doen, Inez?'
'Ik ga warme crackers maken voor het avondeten, moeder, voor bij de honing.'
'Je gaat toch geen warme crackers maken als je je verloofde bent kwijtgeraakt?'
'Ik zie niet in waarom we daarom het eten, waar we het al deze jaren over gehad hebben,
zouden moeten missen.'
'Alsjemenou, ik geloof niet dat het je iets kan schelen', zei de arme simpele moeder, en het
verdriet om haar dochter werd daardoor iets verlicht.
'Wat me wel kan schelen is dat ik genoeg moed heb om verder te leven, moeder.'
'Nou, ik ben blij dat je het zo kunt bekijken, Inez; maar je bent een vreemd meisje.'
De crackers waren heerlijk luchtig. Het gezicht van Inez stond net zo opgewekt als altijd toen
zij en haar moeder aan het tafeltje zaten met de crackers en de goudkleurige honingraat in een
doorzichtig glazen schaaltje tussen hen in. De moeder zag er vredig en gelukkig uit. Ze was
verrukt dat Inez het 'zo' opnam.
Maar toen ze haar crackers en honing op haar bord zag liggen, zei ze weer: 'Je bent een
vreemd meisje, Inez. Ik weet dat de hypotheek afgelost is en ik zou willen dat je arme vader
het wist, en hier zitten we nou warme crackers met honing te eten. Maar ik had verwacht dat
de honing je niet zo zoet meer zou smaken nu je je verloofde kwijt bent.'
Het vriendelijke geduld op het gezicht van Inez was aandoenlijker dan tranen. 'Ik denk dat het
zo heel wat mensen op de wereld met hun honing vergaat', zei ze. 'Morgen, als het mooi weer
is, rijden we naar Bolton en dan kopen we een nieuwe jurk voor je, moeder.'