Navigation bar
  Print document Start Previous page
 56 of 121 
Next page End 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
56
beweerde: 'Onnatuurlijke groei van de klitoris...leidt waarschijnlijk zowel tot onzedelijkheid als
tot ernstige ziekten... Amputatie kan noodzakelijk zijn.' Hoewel veel artsen bezwaar hadden te-
gen de praktijk van het verwijderen van de klitoris, neigden ze er toe er mee in te stemmen dat
het noodzakelijk kon zijn in geval van 'nymphomanie'. (Het laatste geval van klitoridektomie in
de V.S. dat we kennen is uit 1950. De klitoridektomie werd uitgevoerd op een kind van vijf jaar
als behandeling voor masturbatie.)
Meer verbreid was de operationele verwijdering van de eierstokken - ovariotomie, of
'vrouwelijke kastratie'. Duizenden van dergelijke operaties werden uitgevoerd tussen 1860 en
1890. Als reden van de operatie golden lastigheid, onbehouwen tafelmanieren, masturbatie,
zelfmoordneigingen, erotiese neigingen, vervolgingswaanzin, koppigheid en menstruatie-
stoornissen. Maar een sterke geneigdheid tot het seksuele was in de zeer verscheiden reeks
symptomen wel de meest door dokters gehanteerde indikatie voor kastratie.
Patiënten werden vaak binnengebracht door hun echtgenoten, die klaagden Over hun moeilijke
gedrag. Als ze 'gekastreerd' weer aan hun echtgenoot teruggegeven werden, waren ze
'handelbaar, ordelijk, ijverig en netjes,' volgens dr. Battey. (Tegenwoordig is niets bekend over
een dergelijke uitwerking van ovariotomie wanneer die bijvoorbeeld in verband met een
hysterectomie wordt uitgevoerd. Je vraagt je af wat voor verandering de patiënten van dr. Battey
doormaakten.) Wat de uitwerking ook geweest moge zijn, sommige dokters beweerden tussen de
1500 en 2000 eierstokken te hebben verwijderd; 'ze lieten ze tijdens bijeenkomsten van de
mediese vereniging op borden rondgaan alsof het trofeeën waren.'
We zouden door kunnen gaan met het opsommen van belachelijke theorieën en lugubere
behandelingen, maar het kernpunt is duidelijk. De mediese behandeling van vrouwen aan het
eind van de 19e eeuw had geneeskundig bijzonder weinig zin, maar was bijzonder doelmatig in
het op hun plaats houden van vrouwen, en wel die vrouwen die het zich konden veroorloven om
patiënten te zijn. Zoals we gezien hebben werd een chirurgiese ingreep dikwijls toegepast met
het uitgesproken doel een gespannen/fijnbesnaarde/ overgevoelige / overgeprikkelde /
geëxalteerde vrouw te 'temmen', en of de ingreep nu werkte of niet, de dreiging ermee was
waarschijnlijk voldoende om veel vrouwen in het gareel te houden. Bedrust op
doktersvoorschrift was duidelijk niet veel meer dan een soort welwillende gevangenisstraf, en de
voorschriften die geestelijke aktiviteit verhinderden spreken voor zich.
Maar dit zijn slechts de meest extreme 'geneeswijzen'. De grote meerderheid van de vrouwen uit
de hogere klassen werden nooit onderworpen aan gynaekologiese chirurgie of bedrust van lange
duur, maar toch waren ook zij het slachtoffer van de heersende vooroordelen over de zwakheid
van vrouwen en de noodzaak van geregelde mediese aandacht. Hoe meer de dokters
'behandelden', hoe meer zij ertoe bijdroegen dat vrouwen zichzelf als ziek beschouwden. De hele
santekraam rond vrouwelijke ziekte - de huisbezoeken, de versterkende drankjes en medicijnen,
de kuur-badplaatsen - diende er ook voor om massa's vrouwen druk bezig te houden met de taak
om niets te doen. Zelfs onder vrouwen van de middenklasse, die zich geen voortdurende mediese
zorg konden veroorloven en die niet de vrije tijd hadden om zich dag in dag uit aan hun
invaliditeit te wijden, eiste de mythe van de vrouwelijke breekbaarheid zijn tol. Daar namen
goedkope (en dikwijls gevaarlijke) patentgeneesmiddelen de plaats in van dure 'behandelingen'.
Een belangrijk gevolg van dit alles was dat vrouwen uit de bovenlagen veel afhankelijker van
mannen werden. Natuurlijk was de nietsdoende dame uit de betere standen al financieel van haar
echtgenoot afhankelijk. Maar de kultus van de invaliditeit maakte dat zij voor haar puur fysieke
overleven afhankelijk werd van zowel haar arts als haar echtgenoot. Ze kon er genoeg van
hebben een gemainteneerde vrouw te zijn, ze kon snakken naar een betekenisvol, aktief leven,
maar als ze ervan overtuigd was dat ze ernstig ziek was of de kans liep het te worden, zou ze dan
uit durven te breken? Hoe zou ze zelfs maar kunnen overleven in haar eentje, zonder de dure
mediese zorg die door haar echtgenoot betaald werd? Uiteindelijk kon ze er zelfs van overtuigd
http://www.purepage.com Previous page Top Next page