Navigation bar
  Print document Start Previous page
 84 of 121 
Next page End 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
84
zwaar zou zijn, ik kon beter een gemakkelijk baantje nemen. Mijn gevoel van eigen-
waarde werd hier bepaald niet groter door. Weer gebeurde wat zo vaak gebeurde: ik
vroeg naar studiemogelijkheden maar er werd me een baantje aangeboden, ik vroeg om
iets, wat volgens anderen niet goed voor me was, en anderen kwamen met wat zei wel
goed voor me vonden. Daardoor kreeg ik het gevoel me te moeten verdedigen, waardoor
ik mijn energie niet helemaal kon gebruiken om mijn eigen dingen te ontwikkelen.
Ik kwam in therapie bij een psychologe. Plotseling kon ik wél iets met mijn problemen.
Ik merkte dat die vrouw me aanvoelde en begreep en op me inging. Dat was me bij
andere therapeuten nog niet overkomen. Ik ontdekte dat een man me misschien wel kon
begrijpen, maar onmogelijk met me kan meevoelen, omdat hij niet ervaren heeft hoe het
is om als meisje te zijn opgevoed. Zij kon dat wel. Ook was nieuw voor me dat die
psychologe echt naar me luisterde. Daardoor werden we twee mensen die voor elkaar
open stonden, zodat er erg veel kon gebeuren. Tot dan toe liet de hulpverlener vaak zijn
visie gelden, zonder op de mijne in te gaan. Voelde ik me ontkend, dan kwam dat omdat
ik neuroties was. Ik moest het anders bekijken, met andere woorden: ik zat verkeerd.
Daardoor kon ik mijn gevoel niet verder uitwerken.
Je onzekerheid, je minderwaardigheidsgevoelens, je schuldgevoelens nemen erg toe. Het
wordt heel moeilijk onafhankelijk te blijven als er zo vaak indirekt op gewezen wordt dat
je je toch maar mooi moest laten opnemen, dus 't zelf niet kan. Als hulpvrager kom je
gauw in een afhankelijke rol en wordt niet erkend. Door de hulp van de psychologe, die
op mij ingaat kom ik b.v. wel uit onduidelijke of tegenstrijdige gevoelens. Als ik tegen
haar zeg dat ik iets voel wat niet klopt zegt ze: 'Ja, maar je voelt het toch'. Dan kunnen
we verder gaan, waarom ik het zo voel en waarom ik dat gevoel zo moeilijk vind. Als
iemand zegt: 'Ja, maar je voelt het verkeerd, want het ligt zus of zo' dan krijg ik mijn
gevoel niet duidelijk, maar moet het voor iets van de ander vervangen. Dan ervaar ik
hulpverlening als een soort bevrediging voor de hulpverlener die het allemaal zo goed
bedoelt en mij zo graag wil helpen, maar aan mij voorbij gaat. 
Een half jaar nadat ik met hulp-ontvangen gestopt was, kwam ik in het vrouwenhuis. Pas
nu begin ik mezelf weer tegen te komen, kan ik verder met de dingen waar ik op stuk
liep. Ik merk nu dat ik binnen Dolle Mina vastliep, omdat ik me altijd met mannen had
geïdentificeerd. Ik wilde altijd een jongen zijn. Binnen Dolle Mina en in het vrouwenhuis
kwam en kom ik vrouwen tegen die, net als ik, huwelijk en huishouding niet zien zitten.
Pas nu kan ik met met deze vrouwen identificeren omdat zij ook bezig zijn vanuit eigen
gevoel te leven. Ik kan iedereen afraden, hulp in een psychiatriese inrichting te zoeken,
omdat je eigenlijk tot het laagste van het laagste wordt bestempeld. Als vrouw bén je al 'n
mindere soort, maar een vrouwelijke gek...
http://www.purepage.com Previous page Top Next page