Navigation bar
  Print document Start Previous page
 92 of 121 
Next page End 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
92
Vier jaar duurde het alles bij elkaar. De advokaat van mijn vader ging dood, een nieuwe
moest zich inwerken. De advokaat van mijn moeder ging verhuizen. De raad van kinder-
bescherming vroeg aan het M.O.B. advies. De kinderen werden getest. En er werd ge-
vraagd bij wie ze het liefste wilden wonen. De een bij mijn moeder, de ander kon het niet
schelen. Na vier jaar werd de scheiding uitgesproken. De kinderen werden toegewezen
aan mijn vader, omdat zij daar toch al die tijd gezeten hadden en omdat je ze het niet kon
aandoen verandering in de situatie te brengen.
Het is nu twaalf jaar later. De eerste vijf jaar na haar scheiding heeft ze maandelijks
moeten regelen dat haar kinderen op bezoek kwamen, dat zij haar alimentatie wel kreeg.
(Mijn vader trok zich niets aan van opdrachten van de rechtbank). Toen zij op haar
vijfenvijftigste zei zich niet meer geschikt te voelen voor full-time werksterswerk kreeg
ze te horen dat ze maar bij bejaarden moest gaan werken. Ze is nu zestig en sinds twee
jaar volledig arbeidsongeschikt.
Maar het gaat wel goed met haar: opgelucht vertelde ze laatst dat ze nu eindelijk op straat
niet meer bang was om mijn vader tegen te komen en dat ze ook niet meer droomt dat hij
haar vermoordt.
Vaderbescherming 2: Averröes 
Sinds 1974 zijn ongeveer 65.000 vrouwen en kinderen van buitenlandse arbeiders naar
Nederland gekomen om zich bij hun mannen en vaders te voegen. Deze vrouwen uit de
landen rond de Middellandse Zee zijn hier nog slechter af dan hun mannen. Ze zijn hier
totaal geïsoleerd, zonder de vertrouwde banden met zussen, moeder, tantes, wonen ze in
een vreemd land waarvan ze de taal niet spreken, de gewoontes niet kennen en waar ze
bovendien door hun echtgenoot, hun geloof en hun kultuur ervan afgehouden worden om
daar enige verandering in aan te brengen. Vaak zitten ze letterlijk opgesloten.
Iemand vertelde me dat ze op een trap woont tegenover een Marokkaans gezin.
Regelmatig wanneer ze thuis komt of weggaat hoort ze de brievenbus klepperen en ziet
dan door de brievenbus twee donkere ogen die kontakt met haar zoeken. De vrouw achter
de brievenbus lacht wat, zij zegt wat terug. Daarmee houdt het op. Ze spreken elkaars
taal niet en zullen daar voorlopig ook de kans niet toe krijgen. De Marokkaanse zit
opgesloten in huis, geheel voor en dienstbaar aan haar echtgenoot.
Het leven van deze vrouwen is voor ons grotendeels onzichtbaar. De officiële
hulpverlening heeft nog niet veel vat op ze kunnen krijgen. Wat er met deze vrouwen
gaat gebeuren wanneer ze toch in de handen van het hulpverleningsapparaat vallen,
kunnen we misschien aflezen aan wat er nu met Nederlandse vrouwen gebeurt die met
een buitenlander getrouwd zijn en hulp zoeken bij de Stichting Averroës. 
In een artikel van Wiesje Bovenkerk-Teering (1), psychologe bij de Averroësstichting,
staat een waslijst van problemen waar deze vrouwen mee te maken hebben en waarvoor
ze hulp zoeken.
De vrijheidsbeperking. Vrouwen worden geacht niet (of zo min mogelijk) alleen het huis
te verlaten; zij mogen geen andere mannen in haar huis toelaten wanneer zij alleen is.
De man bespioneert zijn vrouw voor haar gevoel veelvuldig en probeert met bizarre
grapjes over de herkomst van haar kinderen de reactie van zijn vrouw te toetsen.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page