van Baalen, Ekelschot, Harmsen en van Leeuwen, ZUSTERSCHAP EN DAARNA, geschiedenis van het radikaal
feminisme adhv tien jaar Amsterdamse Vrouwenkrant, Amsterdam 1982, de Bonte Was
hoofdstuk 3, ONZEKERHEDEN EN IDENTITEITEN
51
ogen te zien, eindelijk de al jaren bestaande relaties met man/vriend verbroken!')
ons doet vermoeden. Zij bewaart aan deze krant geen beste herinneringen. Voor
haar was het leuke er toen wel helemaal af. Henriette: "Ik heb ontzettend veel
nagedacht over die krant. En ik denk nu dat ik weet wat ik er zo slecht aan vond
- de tegenstrijdigheden die er niet in mochten. Het argument daarvoor was dat
er in de maatschappij al genoeg nadruk op de andere kant lag, en dat de Vrou-
wenkrant dus best tegen de heteronorm aan mocht trappen, maar ik vond dat
ekskuus niet goed, ik vond dat er te makkelijk over gedaan werd. Het persoonlij-
ke is politiek werd in deze krant wel op een heel speciale manier aangezwen-
geld." Het is inderdaad zo dat je van sommige redaktieleden hun hele levensloop
kunt lezen in de ervaringsstukken, die nu bol kwamen te staan van twijfels en
identiteitsproblemen. Het identiteitskonflikt was vanaf dat moment niet meer uit
de Vrouwenkrant weg te denken en ook nu nog, na al die jaren, raken Diana en
Pauline er niet over uitgepraat. Pauline: "De meesten waren na een paar maan-
den weer terug bij hun vriendje of kregen na een tijdje een andere vriend. Maar
een paar hebben het toch volgehouden. Toch wás die krant heel belangrijk voor
ons, we namen beslissingen en we veranderden iets aan ons persoonlijk leven,
we schoven dingen waar we al lang over nagedacht hadden niet langer voor ons
uit. En voor een aantal van ons hield de scheiding tussen persoonlijk leven en
vrouwenbeweging op met te bestaan, of hij werd in elk geval minder absoluut."
Diana schrijft daarover: "'Aanvankelijk was mijn leven sterk gespleten. Wat femi-
nisties was speelde zich binnen het Vrouwenhuis af, de rest erbuiten. Redaktiele-
den kwamen zelden bij elkaar over de vloer. Die gespletenheid loste zich pas op
nadat ik vrijwel alle aktiviteiten buiten het Vrouwenhuis had afgebroken (ik stapte
uit de kraakbeweging en werd werkloos). Sinds het zomernummer van 1978 za-
ten we met een groep vrouwen in de redaktie die vrijwel allemaal rond dezelfde
tijd waren binnengekomen. De ontwikkeling die ik doormaakte gold voor meer
redaktieleden. Onze levens raakten steeds meer verweven met de Vrouwenkrant,
we raakten zelfs zozeer vergroeid dat haar en onze ontwikkeling één leek te zijn
geworden. Doordat we steeds duidelijker stelling gingen nemen ontstond voor
ons persoonlijk de noodzaak om nog duidelijker konsekwenties te trekken, en de
laatste banden met alles dat niet feministies was te verbreken. Dat ervoeren we
als onontkoombaar, maar dan in positieve zin, als vanzelfsprekend en wenselijk.
Daarom kon het zowel gekonstrueerd zijn als ook integer dat we met velen tege-
lijk de banden met mannen verbraken en verliefd werden op een vrouw. Het was
onze persoonlijke zelfstandige keus, maar we vonden ook dat het feminisme dat
van ons eiste."
De redaktie ontving een stroom van reakties op het heteroseksualiteitsnummer.
Op zich natuurlijk niet zo verwonderlijk, gezien de mate waarin ze er zelf allemaal
mee bezig waren. En waarom zou de redaktie zich onderscheiden van andere
vrouwen èn de vrouwelijke eigenschap om relaties tot de bron voor wat voor in-
spiratie dan ook te maken? De meeste schrijfsters waren diep verontwaardigd.
'De Vrouwenkrant had ze laten vallen, had de wet voor willen schrijven, was niet
solidair geweest met hetero-gevoelens, had vrouwen iets opgelegd, etc.', aldus
Pauline die zich een positieve reaktie niet meer kan herinneren. En de brieven
zelf zijn ook nog zoek, want de redaktie hield er het merkwaardige beleid op na
om ingezonden brieven niet te plaatsen. Maar - 'beantwoord werden ze wel, al
werd het soms wel eens vergeten.' De redaktie had ook heel wat anders aan haar
hoofd, zo valt te lezen in de inleiding van het zomernummer van '79, dat over
Strategieën moet gaan. 'Het is vrijdagavond, maandag moet de krant naar de
drukker. Nog twintig bladzijden te lay-outen, terwijl we nu dus op een gemiddel-
de van vier per dag zitten... Twee van ons zijn al ingestort, vijf vrouwen verlieft
dus daar valt ook nauwelijks mee te werken. Waarom zijn we hier in gotsnaam
mee begonnen??' (Kan de redaktie van ellende niet meer spellen, of heeft zij, mèt